1C2 week 1 Flashcards
Waarom zetten erytrocyten glucose om in lactaat?
ery’s hebben geen mitochondrien en kunnen geen aerobe glycolyse doen
hoeveel ATP kost glycogenese en glycogenolyse?
glycogenese: 2 ATP
glycogenolyse: 0 ATP
hoe wordt NADH gereoxideerd voor de aerobe glycolyse?
d.m.v. de malaat-aspartaat shuttle
hoe komt de lever in gevaste toestand aan genoeg ATP?
door beta-oxidatie van vetzuren
waar vindt ketogenese plaats en waar kunnen ketonlichamen gebruikt worden.
vindt alleen plaats in de lever en kan overal gebruikt worden behalve de lever
in welke reacties speelt HMG-CoA synthase een rol?
productie van ketonlichamen maar ook cholesterol
wat zijn de normaalwaarden van BMI?
tussen de 18,5 en de 24,9
wat zijn de normaalwaarden van de taille-heup ratio?
vrouw: < 0,8
man: < 0,95
Hoe bevordert insuline de vetopslag?
bevorderen opname glucose in vetweefsel
remming van HSL
stimuleren LPL
Waar zit welke GLUT en zijn deze insuline afhankelijk?
GLUT2: in de lever en pancreas is insuline-onafhankelijk
GLUT4: in de spier- en vetcellen en is insuline-afhankelijk
Waarom is de GLUT transporter in de lever insuline onafhankelijk?
Anders kan tijdens het vasten de glucose niet naar buiten
wat is de energieinhoud per gram voor:
koolhydraat
eiwit
vet
alcohol
vezels
4 kcal
4 kcal
9 kcal
7 kcal
1,5-2 kcal
welke 3 manieren zijn er om energieverbruik te meten?
- directe calorimetrie: in een kamer arbeid verrichten en dan wordt de temperatuurstijging gemeten
- indirecte calorimetrie: het meten van het zuurstofverbruik
- double labelled water methode: gelabeld water drinken, kijken naar verhouding 2H:18O in urine
in welke verhouding vindt dagelijks je energieverbruik plaats?
60%: basaalmetabolisme
20-30%: fysieke activiteit
10%: adaptieve thermogenese
wat zijn de BMI classificaties?
< 18,5: ondergewicht
18,5 - 24,9: gezond gewicht
25-29,9: overgewicht
30-39,9: obesitas
> 40: morbide obesitas
Wat zijn de nadelen van BMI meten?
leeftijd- en sekse onafhankelijk, zegt niks over spiermassa en verschilt voor verschillende populaties
wat betekenen de volgende termen:
- vrije vetmassa
- lean body mass
- vetvrije massa
vrije vetmassa: niet essentieel vet + opslagvet
lean body mass: weefsel + essentieel vet
vetvrije massa: overig weefsel wat geen vet is
wat zijn de functies van essentieel vet?
- steun aan de buikorganen
- beschermend effect
- lichaamsisolatie
- belangrijke energiebron
- bron van hormonen en cytokines
welke meetmethodes zijn er voor de lichaamssamenstelling?
- huidplooidiktemeting: zegt niks over visceraal vet, grote ruimte voor error
- waist-to-hip-ratio: vrouwen: < 0,8. mannen: < 0,95
- bio-elektrische impedantie analyse: stoompje door het lichaam heen, wordt erg beinvloed door de hydratietoestand van het lichaam
- beeldvorming: CT, MRI, DEXA-scan