1C1 week 3: lever en darmepitheel Flashcards
hexagonale lobulus
in 6 hoeken portale tractus
venocentrische lobulaire structuur
tegenstroomprincipe bloed en gal
waar bestaat portalen tractus uit?
v. portae: grootste diameter
a. hepatica: dikste wal
galgang: dunnere wal
acinus structuur
portocentrische structuur
zone I meeste zuurstofrijk bloed
zone III minste zuurstofrijk bloed
waardoor zijn hepatocyten omringd?
hepatocyten, galcanaliculi (apicaal) en sinusoïde (basolateraal)
functie hepatocyten
eiwitsynthese
productie galzouten
ijzer- en vetmetabolisme
detoxificatie
verwerking aminozuren
endotheel sinusoiden
gefenestreerd basaal membraan > grote fenestrae
cellen in sinusoiden
Kuppfer celen (macrofagen)
T-lymfocyten
Waar liggen hepatic stellate cellen (HSC)
in ruimte van Disse: tussen hepatocyten en sinusoiden
functie hepatic stellate cellen
antigeen presentatie
opslag vitamine A
bloeddoorstroming
myofibroblasten
productie ECM
synthese galzouten
- OH-groep op C7
- OH-groep C12
- dubbele binding weg
- 3B OH wordt 3a OH
- verkorting zijketen + toevoegen carbongroep
Galzout amfoteermolecuul maken door?
Amfoteermolecuul heeft hydrofobe en hydrofiele kant > vetten oplossen
Amfoteermolecuul maken door toevoegen glycine of taurine
Hoe zien micellen eruit?
gevormd door galzouten
hydrofiele kanten naar elkaar toe en hydrofobe kant naar buiten
Hoe worden galzouten uit v. portae opgenomen voor recirculatie?
door NTCP en OATP
Hoe worden galcomponenten uit hepatocyt aan galweg gegeven?
BSEP (export galzouten)
steroline 0,5 (export cholesterol)
MDR3 (fosfolipasen)
Hoe worden galzouten opnieuw opgenomen in darmflora?
deconjugeren galzouten door vorming UDCA’s:
hydrofiel
niet afmonteer
niet-toxisch
enterohepatische cyclus galzouten jejunum
5%
diffusie ongeconjugeerde zouten
enterohepatische cyclus galzouten distale ileum
80%
Na-afhankelijk
opname geconjugeerde zouten uit darm, afgeven aan v.portae
enterohepatische cyclus galzouten colon
5%
diffusie
ongeconjugeerde zouten
cholestase
onderbreking/stoornis normale galproductie en/of afvoer
symptomen cholestase
icterus
jeuk
xanthomen (cholesterol stapeling huid)
vetontlasting
levercirrose
verwijde galweg
galstuwing lever
extrahepatische cholestase
obstructie grote galwegen
oorzaken extrahepatische cholestase
galstenen in ductussen
tumor
strictuur
pancreatitis
PSC: inflammatie en fibrose grote galwegen
intrahepatische cholestase
stoornis in galcanaliculi of kleine galducti
oorzaken intrahepatische cholestase
geneesmiddelen,
levertumoren
immuun-cholangitis
bacteriële sepsis
PSC
PBC (verlies kleine galwegen)
oorzaken galstenen
verandering galsamenstelling
verminderde contractiliteit galblaas
infecties
ontstaan cholesterolstenen
- oververzadiging gal met cholesterol
- cholesterol/fosfolipiden-ratio in vescles neemt toe
- unilamellaire vesicles worden multilamellaire vesicles
- in deze vesicles hoge cholesterol > vaste monohydraat microkristallen slaan neer
- glycoproteins op galblaaswand houden deze microkristallen vast > aggregatie en groei
wanneer neemt kans op cholesterol stenen toe
ontsteking/resectie ileum: minder galzouten naar lever, dus verhoogde cholesterol/galzout-ratio
clofibraat therapie (obesitas): verhoogde cholesterol in gal
parentale voeding: vertraagde peristaltiek galblaas > sludgevorming galblaas
hoe ontstaan pigmentstenen
verhoogde concentratie ongeconjugeerd, slecht oplosbaar bilirubine in gal zorgt voor polymerisatie en neerslaan van bilirubine als Ca-complex
zwarte pigmentstenen
lineaire polymeren van bilirubine, calciumfosfaat en carbonaat
bruine pigmentstenen
calciumbilirubinaat en calciumzouten van vetzuren
behandeling galstenen
ERCP (weghalen galstenen)
UDCA: gaat cholesterol kristallen tegen en verminderd oververzadiging gal met cholesterol
extracorporale ultrasone fragmentatie
laparoscopische of open cholecystectomie
waar is icterus een aandoening van
verhoogde bloedafbraak
aangeboren stoornis bilirubine metabolisme
verstoring uitscheiding bilirubine door hepatocyten of galwegen
Hoe wordt bilirubine gevormd?
- hemoglobine > biliverdine + Fe2+ + CO (door heem-oxygenase)
- biliverdine > bilirubine (biliverdine reductase)
uitscheiding bilirubine
- bilirubine via OATP2 hepatocyt in
- bilirubine aan GST
- glucoronidering bilirubine door UGT1A1 > geconjugeerd bilirubine
- geconjugeerd bilirubine via ABCC2 uitgescheiden in galcanaliculi
- bilirubine naar duodenum
- hier omgezet tot urobilimnogeen en stercobiline
prehepatische oorzaken icterus
hemolyse (te hoog aanbod bilirubine)
stoornis glucoronidering
gestoorde opname ongeconjugeerd bilirubine
2 stoornissen glucoronidering
Crigler-Najjar: mutatie functie UGTA1 (autosomaal recessief)
Morbus Gilbert: mutatie UGTA1-promoter > verlaagde activiteit/expressie
hepatische oorzaak icterus
aangetaste lever (virale hepatitis)
posthepatische oorzaak icterus
geconjugeerd bilirubine kan lever niet verlaten door verstopping galwegen > oplosbare geconjugeerde bilirubine terug naar bloed
CF
stoornis in epithelial water en zout transport > mucuslaag niet goed schoongehouden > ophoping bacteriën
waar zit bij CF het defect
CFTR : cl- kanaal
Effect CF op organen
levercirrose
darmobstructie
mannelijke infertiliteit
zout zweet
long ontsteking
pancreasfibrose
levercirrose door CF
gal is taai > verstopping afvoergangen gal. Gal brengt schade aan lever
darmobstructie door CF
meconium (eerste ontlasting baby) vicieus door verlaagd watergehalte in mucus > obstructie terminale ileum
zout zweet door CF
normaal als CFTR open staat, zout uit zweet. Bij CF blijft zout dus in zweet
pancreasfibrose door CF
taai slijm in afvoerbuis pancreas > enzymen kunnen niet weg uit pancreas en beschadigen pancreas
behandeling pancreasfibrose door CF
LCT (pancreasenzymen en galzouten)
MCT (andere soort vetten waar geen gal voor nodig is)
enzymen voor opname vet, eiwit en zetmeel
vitaminen toedienen
verwerking zetmeel
- alfa-amylase knipt alfa-1,4-binding > maltotriose, maltose en alfa-limit dextrine gevormd
- glucoamylase knipt alfa-1,4 binding van maltotriose en maltose > glucose
- sucrase-isomaltase knipt alfa-1,6-binding van alfa-limit dextrine > glucose
glucose door SGLT-1
verwerking sucrose
sucrase-isomaltase knipt alfa-1,4 en alfa 1,2 binding > fructose
fructose door GLUT-5
verwerking lactose
lactase knipt B-1,4 > glucose en galactose ontstaan
glucose en galactose door SGLT-1
eiwitafbraak door
- endopeptidases: midden peptide
- carboxypeptidases: knippen bij C-terminus
- aminopeptidases: knippen bij N-terminus
pepsine
endopeptidase uit maag
zure aminozuren
trypsine
endopeptidase uit pancreas
basische aminozuren
chymotrypsine
endopeptidase uit pancreas
hydrofobe aminozuren
elastase
endopeptidase uit pancreas
kleine aminozuren
lipide afbraak door
maaglipase
pancreas lipase + colipase
melklipase
maaglipase
uit hoofdcel maag (gastrine omhoog)
zuur pH optimum
pepsine resistent
pancreaslipase + colipase
hydrolyseert buitenste vetzuren
colipase zorgt voor binding pancreaslipase aan opp vet + voorkomt inactivatie lipase door gal
melklipase
in moedermelk
HCl resistent
alkalisch pH optimum
galzout afhankelijk
functie maag en melklipase
zorgen voor vorming FFA (trigger CCK secretie I cellen)
melklipase essentieel voor zuigelingen, want pancreassecretie lager
lipolyse beschrijven
emulsie vetbol
dit vormt lipide vesicles
lipide vesicles worden gemengde micellen
in darmlumen vetzuren geproponeerd > over membraan enterocyt > in enterocyt resynthese triglyceriden
MCT
hoeven in darmlumen niet eerst afgebroken te worden en kunnen meteen membraan over
stoornissen koolhydraatafbraak
lactose Malabsorptie > lactose arm dieet
sucrase-isomaltase defect > sucrose vrij dieet
pancreasamylase tekort > pancreatie toedienen
symptomen stoornissen koolhydraatafbraak
osmotische diarree
flatulentie en H2 gas in uitademingslucht
zure faeces
stoornissen eiwitafbraak
pancreas insufficiëntie door CF
enterokinase deficiëntie
stoornissen vetafbraak
verminderde lipase activiteit > orale pancreasenzymen en dieet MCT’s
verminderde galzoutsecretie
SGLT-1
apicaal
glucose en galactose opnemen uit lumen (duodenum en jejunum)
Secundair actief (Na-gradient)
GLUT-5
apicaal
fructose opnemen uit lumen (duodenum en jejunum)
Passief
GLUT-2
basolateraal
glucose, galactose en fructose van enterocyt naar bloed (duodenum)
Na-onafhankelijk (passief)
PepT1
apicaal
transport di- en tripeptides van lumen naar enterocyt
H+ cotransporter (sec. actief)
recirculatie H2O en zout darmepitheel
crypt
secretie
CFTR brengt Cl- naar lumen en Na+ en H2O gaat tussen cellen door naar lumen
CFTR gestimuleerd door cAMP en cGMP
recirculatie H2O en zout darmepitheel
villus
absorptie
NHE3: H+ naar lumen, Na+ naar enterocyt
DRA: HCO3- naar lumen en Cl- naar enterocyt
remming NHE3 en DRA door cAMP en cGMP
stoornissen recirculatie H2O en zout darmepitheel
CF: CFTR defect > geen Cl-, Na+ en H2O secretie > luminale dehydratie
congenitale chloridorroe: DRA defect > geen HCO3- uitwisseling > alkalose. Lumen zuur, want nog wel H+ naar lumen
formule fegale osmotische gap
(290) - 2 x (Na+ + K+)
in mosmol/kg
osmotische diarree
fegale osmotische gap > 100
Malabsorptie dieetcomponenten
door laxantia misbruik, overmaat sorbitol of mannitol
verdwijnt na 24u vasten
secretoire diarree
fegale osmotische gap < 50
zout- water hypersecretie crypten
door neuro-endocriene tumoren & diabetische neuropathie
behandeling secretoire diarree
ORS: zout en suiker > rehydratie