1B3 week 12 Flashcards
Oorzaken verlaagde zuurstofaanvoer (3)
- Te lage diastolische perfusiedruk
- Verhoogde weerstand in de coronairen
- Verlaagde capaciteit van het bloed om zuurstof te vervoeren
Oorzaken verhoogde zuurstofvraag (3)
- Verhoogde wall stress
- Verhoogde hartfrequentie
- Versterkte contractiliteit
Myocardiale ischemie
Disbalans tussen zuurstofaanvoer een zuurstofvraag
Atherosclerose
Vettige afscheiding op de wanden van de slagaders die ontstekingen veroorzaakt
50 tot 70%
Acuut coronair syndroom (ACS)
Verminderde bloedstroom in de coronairen door atherosclerose. Als de vet plaque ruptuurt kan dit leiden tot trombusvorming en zo het bloedvat aflsuiten.
STEMI
ST-elevatie myocard infarct
De plaque is helemaal gescheurd en een grote trombus sluit de coronair helemaal af
Reperfusietherapie
Gestart bij STEMI en bestaat uit trombolyse en PCI/CABG
Instabiele angina pectoris
Pijn op de borst
Normaal ECG of abnormale ST toppen zonder ST elevatie en normale troponinetest
non-STEMI
Normaal ECG of abnormale ST-toppen zonder ST elevatie en abnormale troponinetest
Plaque is gedeeltelijk gescheurd, en sluit coronair gedeeltelijk af
3 stappen behandeling angina pectoris
- Medicamenteuze therapie (ascal, statine, betablokker, leefstijl en hartrevalidatie)
- Bevestigen coronairlijden met CT / SPECT / MRI
- Bij hoogrisico-anatomie of persisterende klachten over op revascularisatie
2 opties revascularisatie
- Percutane coronaire interventie (PCI): dotteren
- Coronary artery bypass graft (CABG): bypass
Fractional flow reserve (FFR)
De druk wordt voor en achter de stenose gemeten en gelijkgesteld aan de flow
Er wordt adenosine gegeven om de vaten te openen (maximale inspanning)
FFR < 0,8 betekent zuurstoftekort
Intravascular ultrasound (IVUS)
Maakt gebruik van ultrageluid om stenose te bekijken, vooral geschikt om diep te kijken
Optical coherence tomography (OCT)
Maakt gebruik van licht en contrastvloeistof, vooral geschikt om gedetailleerd te kijken naar het bloedvat
Wat wordt gebruikt om hyperlipidemie te voorkomen?
Statine (cholesterolverlager)
Waarmee kan hypertensie preventief behandeld worden? (2)
Betablokker en clopidogrel (trombocytenaggregatieremmer)
Claudicatio intermittens
Klachten in de benen als gevolg van ischemie die alleen optreden bij inspanning
Enkel-armindex
Gebruikt om perifeer vaatlijden vast te stellen.
Bloeddruk ratio < 0,9 = perifeer vaatlijden
Fontaine classificatie (perifeer vaatlijden) (4)
I. Geen klachten, wel afwijkingen
II. Claudicatioklachten
A. Niet invaliderend (>200m lopen)
B. Invaliderend (< 200m lopen)
III. Rustpijn
IV. Gangreen/wonden/weefselverlies
4 manieren van aanvullen onderzoek voor perifeer vaatlijden
- Duplexonderzoek
- CT-angiografie (CTA)
- MR-angiografie (MRA)
- Conventionele angiografie
3 invasieve therapieen voor perifeer vaatlijden
- Percutane trunsluminale angioplastiek (PTA/dotteren)
- Endarteriectomie (alles weghalen dot adventitia)
- Bypasschirugie
LDL vs HDL cholesterol
LDL is slecht cholesterol en HDL is goed cholesterol
Definitie van abdominaal aorta aneurysma (AAA)
Minimaal 1,5 x de wijdte van de normale diameter
of vanaf 3 cm
3 typen aneurysma
- Pseudo-aneurysma/vals aneurysma
- Fusiform aneurysma
- Sacculair aneurysma
Pseudo-aneurysma (vals aneurysma)
Lijkt op aneurysma, maar is een bloeding
Meest bekende oorzaak is ‘foutje’ van de cardioloog
Fusiform aneurysma
Het bloedvat is in alle richtingen min of meer in gelijke mate aan het dilateren omdat de wand ziek is
Sacculair aneurysma
Er is aan één kant een verzwakking van de wandlagen, aan één kant is een bolling ontstaan.
Oorzaken: infectie, trauma, geruptureerde atherosclerotische plaque
Sacculair aneurysma is veel instabieler dan fusiform door minder goede krachtverdeling op de wand
Voorkeursplaatsen aortaruptuur
Abdominale aorta, vooral onder renale arterien
In welke wandlaag speelt een aneurysma zich af?
Adventitia
In welke wandlaag speelt atherosclerose zich af?
Intima
EVAR (endovascular aortic repair)
Inbrengen van een nieuwe binnenwand in de aorta.
Vasthechten aan nierarterien en a. iliaca communis
Alleen bij infrarenale aneurysma’s
Trias van Virchow (3 invloeden ontstaan VT)
- Vaatwandbeschadiging (trauma, operatie, infuus)
- Stase of turbulentie (immobiliteit, vliegreis, veneuze obstructie)
- Hypercoagulabiliteit (verhoogde stollingsneiging van het bloed) (kanker, zwangerschap, oestrogeengebruik)
Erfelijke risicofactoren trombofilie(5)
- Antitrombine deficientie
- Proteine-C-deficientie
- Proteine-S-deficientie
- Factor-V-Leiden mutatie
- Protrombine-gen variant
3 stappen in DVT diagnostiek
- Klinische risicoscore (maligniteit, pitting oedeem, recente bedrust)
- d-dimeer gehalte (stollingsbepaling)
- Echografie
Compressie ultrasonografie (CUS)
Een vorm van echografie waarmee grote veneuze stolsels kunnen worden opgespoord, met de echokop duw je op het vat om het dicht te dukken zo voel je wel of geen stolstel
Kinische beslisregel (KBR)
KBR < 2 - D-dimeer
KBR > 2 - CUS
Post trombotisch syndroom (PTS)
Door een verhoogde bloeddruk ten gevolge van kapotte kleppen en trombose in het verleden
Villalte score
Bepaalt ernst van PTS
score > 5 = PTS
3 doelen behandeling veneuze trombose
- Voorkomen aangroei van het stolsel
- Recidief trombose voorkomen
- Voorkomen post-trombotisch syndroom
Behandeling veneuze trombose (3)
- Heparine
A. Ongefractioneerde heparine (onvoorspelbaar effect)
B. Laag moleculair gewicht heparine (Voorspelbaar effect) - Vitamine K antagonisten
- Directe orale anticoagulantia (DOAC)
Wat doet medicatie tegen arteriele trombose?
Remt de primaire hemostase
Wat doet medicatie tegen veneuze trombose?
Remt de secundaire hemostase
Werking heparine
Remming factor II (trombine) en Xa door versterking van de werking van antitrombine
Controle antistollingsniveau
INR-waarde
INR = Patient protrombinetijd / normale protrombinetrijd
Orale Xa remmers (DOAC)
- Rivaroxaban
- Edoxaban
- Apixaban
Orale IIa remmers (DOAC)
- Dabigatran
Trombocytenaggregatieremmers (3)
Werken in op primaire hemostase
1. Aspirine
2. ADP-receptor blokkers
3. GP-IIb-IIIa receptor blokker
Aspirine
Salicylzuur als werkzame stof, dit remt irreversibel cyclo-oxygenase
ADP-receptor blokkers
- Clopidogrel
- Prasugrel
- Ticagrelor
Remmen ook de secundaire hemostase, remming ADP receptor waardoor minder arachonzuur
GP-IIb-IIIa receptor blokker
- Abciximab
- Integrilin
- Tirofiban
Sterke risicofactoren longembolie
- Fractuur onderste extremiteit
- Heup- of knievervanging
- Hartinfarct
- Eerdere VTE
Matige risicofactoren longembolie
- Postpartum
- Infectie/pneumonie
- Maligniteit
Zwakke risicofactoren longembolie
- Bedrust
- Vliegreizen
- DM, hypertensie
- Obesitas
WELLS-score longembolie
> 4 - CT-scan
=/< 4 - D-dimeertest
D-dimeertest > 0,5 - ook CT-scan
YEARS beslisregel
- Klinische tekenen trombosebeen
- Hemoptoe (bloed ophoesten)
- Longembolie als meest waarschijnlijke diagnose
Hier doe je altijd een D-dimeertest
Leeftijd afhankelijke D-dimeer
0,1 x leeftijd (tenminste > 50)
Wanneer gebruikt men trombolyse?
Als de patient hemodynamisch instabiel is (in shock of zeer lage bloeddruk)
CTEPH
Chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie
Perfusiescan laat defecten zien, gedilateerde rechterboezem en kamer
Ischemisch CVA
Een gebied waar geen doorbloeding is. Door zuurstoftekort gaan ook bloedvaten kapot als de doorbloeding zich hervat kan het gaan bloeden
Amaurosis fugax
Kortdurende, tijdelijke uitval van één oog
Meest voorkomende gebied voor CVA
Arteria cerebri media
Endarterectomie
Een operatie om de toevoer van bloed door de a. carotis interna naar het brein veilig te stellen, het bloedvat wordt schoongemaakt door de vernauwing eruit te pellen