1B3 week 11 Flashcards
Crepitaties
Het dichtvallen van de alveoli bij het begin van de uitademing
Waar behoren interstitiele longziekten tot?
Restrictieve longziekten
Oorzaak Idopatische pulmonale fibrose (IPF)
Afwijking in de type II alveolaire epitheelcel/pneumocyt (AT II) (functie: surfactant productie en regeneratie)
2 oorzaaken ATII inactivatie
ER-stress: surfactant eiwitten worden als gevolg van een mutatie niet goed gevouwen, waardoor deze vastlopen in het endoplasmatisch reticulum. Dit zorgt voor apoptose
Telomerase: wanneer telomerase niet werkt, raakt het DNA van de ATII-cel steeds meer beschadigd, waardoor de cel sneller verouderd
4 fasen genezen verwonding
Fase 1: hemostase. Door lekkage van plasma ontstaat een plaatjesaggregatie en stollingscascade. Trombine en fibrine vormen hyaliene membranen. Er treedt vasoconstrictie op. Ontstaan diffuse alveolaire schade (DAD)
Fase 2: tijdens de wondgenezing vindt onsteking/inflammatie plaats. Er is vasodilatatie en een toename van vaatpermeabiliteit, chemotaxie en een cellulaire respons
Fase 3: Proliferatie (dichtmaken van de wand). Epitheelcellen migreren naar de randen. Door afgegeven onstekingsmediatoren komen myofibroblasten, fibroblasten met myofilamenten in het interstitium. Myofibroblasten contraheren en trekken de wondranden naar elkaar toe
Fase 4: herstel en remodellering. Ophoping fibroblasten en depositie collageen wordt beeindigd. In deze fase gaat het bij fibrose fout.
Medicatie IPF
Proliferatieremmers
Wanneer is er sprake van een obstructieve longfunctiestoornis?
FEV1/VC < -1,64 SD of < 70% van voorspeld
Wanneer is er sprake van een restrictieve longfunctiestoornis?
TLC < -1,64 of < 80& van voorspeld
Kroghfactor
Diffusiecapaciteit membraan =
Diffusiecapaciteit long (TLCO) / alveolaire volume (Va)
Borg score
Scorelijst over benauwdheid/kortademigheid en vermoeidheid
Welke verandering in arbeid ontstaat bij longfibrose?
Toename elastische arbeid en normale stromingsarbeid
Hierdoor neemt het Vt af en om hiervoor te compenseren neemt de AF toe
Waar bestaat totale arbeid uit?
Arbeid = arbeid stroming + arbeid elastisch
Astbestose
Longfibrose veroorzaakt door astbest
Mesothelioom
Pleurakanker: aan de pleura ontwikkelt een maligniteit waardoor de long steeds verder wordt weggedrukt (gevolg van asbest)
Berylliose
Pneumoconiose veroorzaakt door blootstelling aan beryllium. Veroorzaakt fibrose granulomen
Sarcoidose
Idiopatische interstitiele longziekte die in elk orgaan kan optreden. Niet verkazende (geen necrose) granulomen in aangedane organen
Extrinsieke allergische alveolitis (EAA)
Een allergisch proces dat ontstaat doordat men een antigeen inademt waarvoor de betreffende persoon allergisch is
Cryptogene EAA
EAA waarvan men niet weet wat de oorzaak is
Acute EAA
< 6 maanden
Squeeks (piepen) bij inspiratie
Versterkt ademgeruis (consolidaties)
Reversibel
Chronische EAA
> 6 maanden
Crepitaties (kraken)
Clubbing
Niet reversibel
Tree in bud patroon (HRCT)
- Infectie
- Panbronchiolitis
- Folliculaire bronchiolitis
- EAA
Vaag begrensde centriolobulaire noduli (HRCT)
- EAA
- Respiratoire bronchiolitis/RBIDL
Verlaagde densiteit en airtrapping (HRCT)
- Constrictieve bronchiolitis
- EAA
- Astma
Consolidaties
- Pneumonie
- EAA
Cellulaire bronchiolitis
Acuut:
- Infectie
- Inhalatie toxische gassen en dampen
Chronisch:
- Respiratoire bronchiolitis (roken)
- Inhalatie van allergenen (EAA)
- Diffuse panbronchiolitis
Fibrotische bronchiolitis
Constrictieve bronchiolitis:
- Posttransplantatie, postinfectieus, RA
Bronchiolitis obliterans bij organiserende pneumonie
- Infectie, aspiratie, drugs, systeemziekten, idiopatisch
Behandeling EAA
- Wegblijven van prikkel
- Prednison, steroiden bij progressieve klachten
Type 1 respiratoire insufficientie
Partiele insufficientie en komt door longfalen
Gedaalde PaO2
Type 2 respiratoire insufficientie
Complete insufficientie en komt door pompfalen
Gedaalde PaO2 en gestegen PaCO2
Oorzaken type 1 respiratoire insufficientie (4)
- Hypoventilatie
- Ventilatie-perfusie stoornis
- Diffusiestoornis
- Shunt
Oorzaken type 2 respiratoire insufficientie (4)
- Verhoogde luchtwegweerstand
- Afname ademarbeid
- Neuromusculair
- Borstkasdeformiteit
Non-invasieve beademing
Hierbij wordt tegendruk gegeven bij de uitademing waardoor de alveoli worden opengehouden
Compliant en alerte patient
Invasieve beademing
Hierbij kunnen hogere drukken worden bereikt
Patient met lage bewustzijn
Welke 3 dingen doet de positive end expiratory pressure (PEEP)
- Houdt de alveoli open (vergroot FRC)
- Geeft reservevolume zuurstof (FRC gevuld met 02 rijk gas)
- Verlaagt de ademarbeid
Extracorporele membraanoxygenatie (ECMO)
Wordt gebruikt als beademing faalt
VA-ECMO
Veno-arterieel
Hierbij wordt zowel de pulmonale functie van de longen als de cardiale functie van het hart (vooral linker ventrikel) overgenomen
Gebruikt bij slechte hartfunctie
VV-ECMO
Veno-veneus
Hierbij wordt het bloed uit een vene gehaald en ook weer teruggeleid naar een vene
Gebruikt bij slechte longfunctie
Oorzaken type 2 respiratoire insufficientie (4)
- Pompfalen
- Toegenomen CO2 productie
- Hypoventilatie
- Toegenomen dode ruimte ventilatie