18. Diagnostiek Flashcards

1
Q

Wat dient in de gezondheidszorg vooraf te gaan aan een behandeling

A

vaststellen van een diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is screening onderzoek preventief van aard

A

ja preventief is bevorderen en beschremen van de gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent een vals-negatieve uitslag in het preventieve onderzoek naar borstkanker

A

de onderzochte persoon borstkanker heeft, terwijl dat in de schreening onderzoek niet werd ontdekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent overbehandeling bij ouderen

A

dat er behandelingen plaatsvinden die overbodig of zelfs onwenselijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent dat in Ned. de huisarts de zogenaamde poortwachter van de gezondheidszorg is

A

De huisarts in beginsel de verantwoordelijheid heeft voor de doorverwijzing naar een medisch specialist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is de ziektegeschiedenis een onderdeel van de anamnese in het medisch onderzoek

A

ja dit is een onderdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aanwijzing geeft de aard of het karakter van pijn

A

de oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wil uitstralende pijn zeggen

A

dat de bron van de pijn elders in het lichaam ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar is moeheid vaak een symptoom van

A

een depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is hetroanamnese

A

dat info over de medische voorgeschiedenis en de achtergrond van de patient ingewonnen wordt bij een andere persoon dan de patient zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wordt de heteroanamnese afgenomen door een andere arts

A

nee maar niet bij de patient zelf maar bij een ander persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bloedarmoede (anemie) geeft een lichamelijk verschijnsel, hoe kan dat worden opgemerkt

A

door inspectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is bloedarmoede (anemie)

A

weinig hemoglobine in het bloed, weinig zuurstof naar lichaamscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bloedarmoede is vast te stellen door chemisch onderzoek van het bloedserum

A

nee door gewoon bloedonderzoek
hematologish onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke afwijking of aandoening kan niet worden vastgesteld d.m.v. hematologisch onderzoek

A

te hoog choleserolgehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hematologisch onderzoek

A

er wordt gekeken of er voldoende van de verschillende cellen in het bloed aanwezig zijn en of er voldoende hemoglobine is

17
Q

Wat meet hematologisch onderzoek

A

niet het cholesterolgehalte
wel bloedarmoede, stijging witte bloedcellen bij infectie
tekort aan bloedplaatjes

18
Q

Wat wordt vastgesteld door chemisch onderzoek van het bloedserum

A

te hoog glucosegehalte

19
Q

MRI

A

scan door radioloog geeft een goed beeld van mogelijke aanwezigheid van bijvoorbeeld ontstekingen, tumoren, fracturen, cysten, slijtage, artrose

20
Q

Een echoscopie is een onderzoek met behulp van ultrageluid

A

ja, hierbij zijn organen in kleine bekken zichtbaar

21
Q

ECG elektrocardiogram Wordt onder meer gebruikt bij

A

om de diagnose hartinfarct vast te stellen

22
Q

Wat kun je met een ECG bij uitstek vaststellen

A

hartritmestoornissen

23
Q

EEG (elektrisch meten van hersenactiviteit wordt gebuikt bij

A

diagnostiek van epileptie

24
Q

geven organen van zacht weefsel een scherp conrast op een rontgenfoto

A

nee