14 CR woordjes Flashcards
1
Q
de weg
A
le sens
2
Q
de bestemming
A
la destination
3
Q
de richting
A
la direction
4
Q
de wandeling
A
la promenade
5
Q
(rechtdoor) gaan
A
aller (tout droit)
6
Q
stoppen
A
(s’)arrêter
7
Q
aankomen
A
arriver
8
Q
verder gaan / doorgaan
A
continuer
9
Q
binnenkomen
A
entrer
10
Q
stappen
A
marcher
11
Q
terugkeren
A
rentrer
12
Q
wandelen
A
se promener
13
Q
zich bevinden
A
se trouver
14
Q
zich oriënteren
A
s’orienter
15
Q
uitgaan / buitengaan
A
sortir