1 Grondweefsels & epitheelweefsel Flashcards
Wat zijn de vier grond weefsels?
epitheel weefsel
bindweefsel
spierweefsel
zenuwweefsel
2 vormen van epitheel weefsel en hun functies
i. Bekledingsepitheel: weefsel dat interne of externe oppervlakten bedekken (bv. huid).
ii. Klieren: produceren vloeistoffen. Ze zijn gemaakt door insnoering van epitheellagen.
5 kenmerken van epitheelweefsel
Kenmerken epitheelweefsel:
- Cellulariteit: de cellen liggen heel dicht op elkaar.
- gepolariseerd= er is een verschil in functie en structuur van de twee oppervlakten (apicaal en basaal oppervlak) die aan het epitheelweefsel verbonden zijn.
- Verbinding: het is verbonden aan het basemement membraan, dit noem je ook wel basal lamina.
- Avasculair= ze hebben geen bloedvaten. Ze ontvangen voedingsstoffen door diffusie of absorptie. Ze zijn dus niet doorbloed (ze zitten aan elkaar vast, dus er is geen ruimte voor bloed. Het bloed loopt er onderdoor).
- Regeneratie: cellen die kapot zijn worden vervangen door stamcellen uit het epitheel.
4 functies epitheelweefsel:
- Bescherming (tegen schuren, dehydratatie, schade door chemicaliën).
- Controle van permeabiliteit (sommige stoffen kunnen er wel door heen, sommige niet).
- Sensor (geeft informatie over het externe en interne milieu).
- Produceert gespecialiseerde secretie (door klieren)
Verschil tussen apicale en basolaterale zijde in epitheelweefsel
Er zijn 2 zijden: de apicale zijde (zit tegen het interne of externe milieu, bevat microvilli en ciliën) en de basolaterale zijde (zit bij de base, waar het tegen ander weefsel zit).
Epitheel wordt op grond van 3 dingen geclassificeerd:
- Embryonale afkomst: ecto-, endo-, of mesodermaal
- Morfologie: de vorm van de cellen
- Celorganisatie: aantal cellagen
3 typen embryonale oorsprong
- Ectoderm (buitenste kiemblad): zenuwstelsel, huid
- Mesoderm (middelste kiemblad): spieren, bindweefsels (uit mesenchym), skelet
- Endoderm (binnenste kiemblad): spijsverteringskanaal, ademhalingsstelsel, urinewegstelsel
3 typen morfologie (vorm van de cellen)
- Plaveisel
- Kubisch
- Cillindrisch
Een epitheel heeft als primaire functie gasuitwisseling (O2 en CO2). Gezien deze functie is dit epitheel waarschijnlijk:
a. Eenlagig plaveisel epitheel
b. Eenlagig cylindrisch epitheel
c. Éénlagig kubisch epitheel
d. Meerlagig kubisch epitheel
a
Tot welk grondweefsel behoort bloed?
Bindweefsel
3 cell junctions van epitheel weefsel
- Tight junction + adhesion belt
- gap junction
- (button) desmosomen: Spot desmosomen + Hemidesmosomen
kenmerken tight junction
Rond hele cel
Buitenste lagen van plasmamembranen van 2 naburige cellen fuseren
Insluiting van cellen
Kleine moleculen kunnen hier niet door heen
Functies:
• Membraan proteïnen van beide cel compartimenten (apicaal en basolateraal) gescheiden houden.
• Voorkomen van transport tussen cellen door (De rits sluiting voorkomt dat stoffen van de bovenkant naar de onder- of zijkant kunnen verplaatsen. Eiwitten blijven dus aan hun ‘eigen’ kant van de cel).
kenmerken adhesion belt
- Rond hele cel
- Hechting tussen cellen
- Intercellulair: verwijd, aanwezigheid transmembraan-linker eiwitten, cadherins.
- Intracellulair: verbonden met actine.
kenmerken gap junction
- Functie: transport van kleine moleculen tussen 2 cellen: intercellulair transport (1.5 nm), zoals ionen, aminozuren, hormonen en kleine moleculen.
- Er kan hierdoor een signaal worden door gegeven. Cellen in de epitheellaag kunnen zo met elkaar communiceren. In glad- en spierweefsel zijn ze essentieel voor de coördinatie van spier contracties.
kenmerken (buttom) desmosomen
Niet rond de hele cel
Vormt meestal trekvaste verbinding tussen cellen (het is dus heel sterk).
Intracellulair: verbonden met intermediaire filamenten (zoals keratine, vimentine, desmine, etc.)