1. businessprocess management Flashcards

1
Q

Wat is PESTLE?

A

strategic framework voor het evalueren van de externe omgeving van de business

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef 6 externe omgevingsfactoren van PESTLE

A
Political factors
Environmental factor
social factors
technological factors
Legal factors
Economical factors
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 5 interne business regels die het modeleren van een business process beïnvloeden.

A
Max number of orders
Max stock
Discount bij grote hoeveelheid
Max doorlooptijd
Max discount
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef 5 externe business regels die het modeleren van een business process beïnvloeden.

A
ISO standarization
GDPR
Basel ||
European food law
Narcotics legalisation
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg de value chain van porter uit

A

Set van activiteiten die een business doet om value te creëren voor de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen de primaire en secundaire activiteiten in de value chain

A

Primaire activiteiten voegen direct waarde toe. Secundaire activiteiten dragen bij aan de affectiviteit en efficiëntie van de primaire activiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie ontwikkelde de value chain

A

Porter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg het concept van ‘regulatory compliance’ uit.

A

Garanderen dat hun business process voldoet aan de wetten en kwaliteitsstandaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het verschil tussen functionele- en businessprocessen

A

Een business process heeft een output die waarde creeërt voor een klant. Bij een functioneel process wordt er niet direct waarde toegevoegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een business process

A

Een combinatie van opeenvolgende activiteiten dat met input een output produceerd die waarde creërt voor de business van een klant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schrijf voluit + leg uit

BPM

A

business process management

- Het automatiseren van business processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schrijf voluit + leg uit

BPMN

A

Business process model & notation

- voor het modeleren van business processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schrijf voluit + leg uit

BPR

A

business process re-engineering

- radicel wijzigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom zijn functionele processen geen business processen?

A

Ze voegen geen waarde toe aan het bedrijf of de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houd een functionele organisatiestructuur in?

A

Een verticale structuur met duidelijke hiërarchieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houd een matrix organisatiestructuur in?

A

Er is een verticale structuur maar er worden voor projecten steeds nieuwe teams gemaakt waar iedereen gelijkwaardig is.

17
Q

Wat houd een process-oriented organisatiestructuur in?

A

Er is geen organigram, afdelingen, … De organisatie is gestructureerd om de efficiëntie en flow in het bedrijf te verhogen.

18
Q

Wat is het doel van BPM?

A

Het automatiseren van business processen

19
Q

Geef een voorbeeld van BPR

A

Honeywell
doel: Reduce number of defects and cycle time
veranderingen:
- Extra training
- salary based compensation
- nieuwe verdeling van de werknemers (Per volledig product IPV per stukje van een product)
- nieuwe hard- en software

20
Q

Geef een voorbeeld waar technology de stimulans was voor het vernieuwen van een process.

A

Nieuwe impakrobot

21
Q

Geef een voorbeeld waar het veranderen van een bedrijfsproces leide tot nieuwe technologie.

A

Door corona moesten mensen thuis werken. Hierdoor ontstonden nieuwe technologiën

22
Q

Wat zijn de meeste gebruikte BMPN symbolen + leg uit goe ze eruit zien.

A

Start, intermediate, end (groene, oranje, rode circkel. De oranje circkel heeft een kleine circkel in het midden.

message flow (pijl met stippenlijn)
sequence flow (pijl)

exclusive (ruit met X) -> gaat naar outgoing true
parallel (ruit met +) -> gaat naar alle outgoing

message sent (intermediate met gevulde enveloppe)
message receipt (intermadiate met lijntekening enveloppe)
complex gatawey (ruit met *) -> staat omschrijving bij vb. if 2 of 3 are received
inclusive gatawey (ruit met circkel in)
23
Q

Leg onderstaand begrip uit:

Pool

A

definiëerd de grenzen van een process

24
Q

Leg onderstaand begrip uit:

Blackbox pool

A

een pool waarbij je niet ziet wat erin gebeurd

25
Q

Leg onderstaand begrip uit:

Whitebox pool

A

Een pool waarin je ziet wat er gebeurd

26
Q

Leg onderstaand begrip uit:

Lanes

A

Een pool kan verdeeld worden in lanes. Deze lanes worden per lane uitgevoerd door één persoon.