Zon, Maan En Sterren Bewegen Random Deel Flashcards

1
Q

Omtreksnelheid

A

Snelheid waarmee wind rond de aarde gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Corioliskracht

A

Deeltjes gaan van een plaats met een snellere windstroom naar een plaats met een tragere windstroom of omgekeerd. Het deeltje gaat dus voorlopen of achterlopen. Hierdoor buigt de wind af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Windrichting

A

Naar het oosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Plaatsbepaling

A

Lengteligging —> Greenwich

Breedteligging —> evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Breedtecirkels

A

De cirkels die de punten op Aarde tijdens rotatie beschrijven zijn de parallelcirkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lengtecirkels

A

De as van de rotatie snijdt het aardoppervlak in de Noordpool en in de Zuidpool. De Meridianen zijn de halve cirkels van pool tot pool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Plaatsbepaling Brussel

A

51°NB en 4°OL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zonnetijd

A

Ongeveer dezelfde tijd t.o.v. de zon op eenzelfde meridiaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tijd westen

A

Vroeger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Daglengte

A

Hoe lang het licht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aarde draait rond zijn as

A

aardrotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aarde draait rond de zon

A

aardrevolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken aardrotatie

A
  • sterrendag vs zonnedag

sterrendag : loodlijn op aarde is evenwijdig als toen aarde ‘naast’ zon stond

zonnedag: loodlijn op aarde wijst terug naar de zon = verder doorgedraaid dan sterrendag wegens aardrotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zonnedag tijd

A

24h
aarde moet net iets verder ronddraaien om terug dezelfde positie tegenover de zon te hebben
niet reden schrikkeljaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoeksnelheid

A

4 minuten per °

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

richting aardrotatie

A

als je naar het bovenste punt van aarde kijkt draait aarde naar het oosten

17
Q

dagboog zon

A

= schijnbeweging

N halfrond: O Z W

Z halfrond: O N W

18
Q

culiminatiehoogte

A

hoek tussen de zon en de horizon ‘s middags = hoogste stand vd zon

varieert op tijd en plaats

zon staat loodrecht op
–> evenaar (21 september en 21 maart)
–> kreeftskeerkring (21 juni)
–> steenbokskeerkring (21 december)

oorzaak –> aardrevolutie

19
Q

gevolgen aardrotatie

A
  • afwisseling dag en nacht
  • afplatting vd aarde
  • afbuiging vd winden
  • plaatsbepaling
  • tijdsverschil
20
Q

lijn verschil dag en nacht

A

terminator

21
Q

N / Z pool soms geen licht door

A

kanteling terminator (want aardas = schuin tegenover zon)

22
Q

centrifugale kracht = middelpuntvliedende kracht = grootst aan …

gevolg … = …

A

evenaar

ellipsoïde

aarde zet uit aan evenaar

23
Q

afbuiging vd winden

A
  • van H (hoge druk) naar L (lage druk)
  • door omtreksnelheid
  • corioliskracht

met rotatie mee: binnen naar buiten
tegen rotatie in: buiten naar binnen
zie foto die 18

24
Q

corioliskracht

A

door aardrotatie die minder snel is bij polen dan bij evenaar gaat deeltje voor of achterlopen

25
Q

plaatsbepaling op aarde

A

2 coördinaten in een assenstelsel:

  • parallellen of breedtecirkels
  • meridianen of lengtecirkels
26
Q

nullijnen

A

2
- lengteligging: tegenover meridiaan van Greenwich = nulmeridiaan

  • breedteligging: tegenover de evenaar
27
Q

lengtecirkels

A

de as vd rotatie schijdt het aardoppervlak in de Noordpool en in de Zuidpool. De meridianen zijn de halve cirkels van pool tot pool

28
Q

breedtecirkel

A

de cirkels die de punten op aarde tijdens de rotatie beschrijven zijn de parallelcirkels

29
Q

dia 26

A
30
Q
A