Kosmografie deel 1 Flashcards

1
Q

EM straling

A

elektromagnetische straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stralingen van klein naar groot

A
  • Radiogolven
  • Microgolven
  • IR
  • Zichtbaar licht
  • UV
  • X-stralen
  • gammastralen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

optische radiotelescopen

A

vanop aarde

zichtbaar licht, gedeelte vd radiogolven, gedeelte UV straling bestuderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

interessante info over sterren onderzoeken die aardoppervlak niet bereikt

A

ruimtevaart

ruimtesondes, satellieten, ruimtetelescopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

optische telescoop

A

bestudeert zichtbaar licht (‘s nachts)

bestaat uit lenzen en spiegels

volgmotor is noodzakelijk door aardrotatie

locatie is zeer belangrijk

spectraalanalyse geeft info over identiteit en beweging van hemellichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

locatie optische telescoop

A

op bergtoppen, ver van bewoonde wereld, zo weinig mogelijk atmosfeer om doorheen te kijken, zo mogelijk in droge gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeelden optische telescoop

A

VLT Telescope (very large …)

E_ELT (European extremely …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

radiotelescopen

A

waarnemingen in het radiovenster

= enorme radioantennes

meeste bestaan uit één of meerdere parabolische schotelantennes

kunnen overal worden opgezet

kunnen ook overdag gebruikt worden

ontvangen uit de EMS vooral korte radiogolven (lange w weerkaatst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

James Webbtelescoop makers

A

van NASA, ESA, CSA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

James Webbtelescoop doel

A

(oerknal en andere sterrenstelsels)

opvangen van licht van sterren en sterrenstelsels die kort na oerknal werden gevormd

bepalen hoe oudste sterrenstelsels zijn geëvolueerd

vorming van nieuwe sterrenstelsels observeren

fysische en chemische samenstelling van verre sterrenstelsels meten en mogelijkheden vh bestaan van leven onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

afstanden binnen zonnestelsel

A

AE (astronomische eenheid)

1 AE = gemiddelde afstand aarde-zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

straal zonnestelsel

A

40 AE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

afstanden buiten zonnestelsel

A

lj (lichtjaar)

= afstand die licht aflegt in 1 jaar tijd aan 300 000 km/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1 AE

A

150 000 000 km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1lj

A

9,4608 . 10^12 km (ongeveer 10 biljoen km)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

grootte heelal

A

steeds groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe zie je dat sterrenstelsels wegbewegen?

A

rode kleur (dx w groter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe zie je dat sterrenstelsels dichterbij komen?

A

blauwe kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

big bang

A

oerknal

13,82 miljard jaar geleden

ontstaan heelal vanuit oeratoom
- razendsnelle expansie
- ontstaan van tijd, ruimte, massa en energie

geen centrum v heelal waar oerknal gebeurde, gebeurde overal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

CMB

A

(cosmic microwave backgroundradiation)

straling vd oerknal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

theoriën oerknal

A

alles w steeds groter, dus alles in miniballetje dat explodeerde

leeftijd oudste sterren is vglbaar met veronderstelde leeftijd heelal

ontdekking vd CMB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

mogelijke uitkomsten evolutie heelal

A

big rip

big chill

big crunch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

big crunch

A

uitdijen w afgeremd en sterrenstelsels trekken naar elkaar toe

heelal trekt samen en stort ineen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

big rip

A

donkere energie versnelt expansie

ruimte tussen en binnen sterrenstelsels dijt zo snel uit dat alles uit elkaar w getrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

big chill

A

sterrenstelsels gaan steeds verder uit elkaar totdat ze uit ons zicht verdwijnen

sterren doven uit

heelal eindigt als donkere, koude leegte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

hoe weten wij vorm melkweg

A

studie van Melkwegsterren en beelden van andere sterrenstelsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

planetenstelsel

A

zonnestelsel

11 lu

28
Q

sterrenstelsel

A

de melkweg

100 000 lj

29
Q

clusters

A

(+/- 10 sterrenstelsels)

locale groep

7 miljoen lj

30
Q

superclusters

A

locale supergroep

100 miljoen lichtjaar

31
Q

muren

A

Grote muur van Sloan

500 miljoen lj

32
Q

volgorde stelsels

A

planetenstelsel

sterrenstelsel

cluster

supercluster

muur

33
Q

interstellaire ruimte

A

leeg

absorptienevels

emissienevels

reflectienevels

planetaire nevels

donkere materie

34
Q

absorpienevels

A

dikke wolk van gas en stof die het licht van sterren tegenhoudt

hier ontstaan nieuwe sterren

35
Q

emissienevels

A

geïoniseerd deel van absorptiewolk

36
Q

reflectienevels

A

reflecteren licht van omliggende sterren

37
Q

planetaire nevels

A

sterren op het einde van hun leven gaslaag afstoten

38
Q

donkere materie

A

buigen licht af, heeft wel een massa, geen lading, geen EMS

donkere materie is een kracht die zwaartekracht uitoefent maar geen licht uitzend

39
Q

EMS

A

emissienevels

40
Q

hoe lang geleden oerknal

A

13,82 miljoen jaar geleden

41
Q

cosmic backgroundradiation

A

Straling die vrijkwam bij de oerknal en nu nog een temperatuur van 3 K heeft.

42
Q

hoe oud is de zon?

A

4,6 miljard jaar oud

in de helft van haar leven

43
Q

evenwicht ster

A

gravitatiekracht naar binnen

tegenovergestelde kracht door straling naar buiten

44
Q

welke stoffen in zon gevormd?

A

H en He

45
Q

4 protonen –>

A

He-4 + 2 p+

46
Q

corona

A

ijle gassen rond zon

47
Q

ijl

A

dun

48
Q

poollicht

A

ontploffing (plasmawolk) rond zon
electrisch geladen deeltjes in de ruimte via noord- en zuidpool in de atmosfeer vd aarde
–> licht = poollicht

49
Q

protuberansen

wat en plaats

A

= zonnestorm

in chromosfeer

50
Q

ontstaan planeten —> zonnestelsel

A

nevel (= kleine deeltjes)

concentratie tot proto-zon

ontstaan van vele planeetjes (massa + zwaartekracht –> baan rond zon)

botsingen –> 8 planeten + dwergplaneten

51
Q

ontstaan planeten

A

planetesimalen

protoplaneet

planeet

52
Q

planetesimalen

A

kleine massa’s in baan rond zon

53
Q

protoplaneet

A

object heeft genoeg gravitatie om bolvormige planeet te worden

aantrekking van andere protoplaneten en planetesimalen –> samensmelting

54
Q

planeet

A

wanneer protoplaneet baan volledig heeft kunnen leegmaken

55
Q

definitie planeet

A

draait rond zon

samengeperst tot bolvormig geheel

kosmische nabijheid opgekuist

56
Q

volgorde planeten

A

terrestrische planeten:
Mercurius
Venus
Aarde
Mars

gasreuzen:
Jupiter
Saturnus

ijsreuzen:
Uranus
Neptunus

(My Very Excellent Mom Just Served Us Noodles)

57
Q

terrestrische planeten

A
  • metaal en steen: zwaarste metalen
    (opp = korst = klein)
58
Q

gasreuzen

A

bestaan grotendeels uit gassen

vaste kern

groot

59
Q

ijsreuzen

A

veel gassen + veel ijs

grotere kern dan gasreuzen

60
Q

planetoïden

A

kleine planeetjes

baan rond de zon

Tussen Mars en Jupiter

61
Q

meteoroïden

A

brokstokken van botsende planetoïden in ruimte

kunnen aangetrokken w door planeten

62
Q

kleine brokstukken –> verbranden

A

meteoren

63
Q

grote brokstukken –> verbranden niet helemaal en vallen op de grond

A

meteorieten (zelden)

64
Q

maan

A

draait rond planeet

ontstaan door botsing aarde met andere protoplaneet

aarde –> 1 maan + verschillende kunstmanen

65
Q

Kometen

A
  • objecten uit Kuipergordel of Oortwolk
  • extreem eliptische baan om zon
  • grote sneeuwbal
  • ontstaan van een staart