zinnen frans Flashcards
1
Q
une volonté
A
subjonctif
2
Q
ik wil dat
A
je veux que
3
Q
ik vraag dat
A
je demande que
4
Q
ik hou ervan dat
A
j’aime que
5
Q
une nécessité
A
subjonctif
6
Q
het is nodig dat
A
il faut que
7
Q
dat zou nodig zijn
A
il faudrait que
8
Q
un sentiment
A
subjonctif
9
Q
ik heb spijt dat
A
je regrette que
10
Q
ik ben bang dat
A
j’ai peur que
11
Q
ik vrees dat
A
je crains que
12
Q
un doute
A
sub
13
Q
het is niet zeker dat
A
il n’est pas certain que
13
Q
ik twijfel dat
A
je doute que
14
Q
ik geloof niet dat
A
je ne crois pas que
15
Q
ik denk niet dat
A
je ne pense pas que
16
Q
is het zeker dat?
A
est-il certain que?
17
Q
is het zeker dat? (2)
A
est-il sûr que?
18
Q
une (im)possibilité
A
sub
19
Q
het is mogelijk dat
A
il est possible que
20
Q
het is onmogelijk dat
A
il est impossible que
21
Q
het kan zijn dat
A
il se peut que
22
Q
une certitude
A
IP
23
Q
het is zeker dat
A
il est certain que
24
het is zeker dat (2)
il est sûr que
25
une probabilité
IP
26
het is waarschijnlijk dat
il est probable que
27
ik geloof dat
je crois que
28
ik denk dat
je pense que
29
une opinion
IP
30
ik vind dat
je trouve que
31
ik stel me voor dat
j'imagine que
32
ik ben van mening dat
je suis d'avis que
33
het lijkt me dat
il me semble que
34
ik ben van impressie dat
j'ai l'impression que
35
volgens mij (3)
selon moi
à mon avis
d'après moi
36
persoonlijk
personnellement,
37
wat mij betreft
en ce qui me concerne,
38
ik zie niet waarom ...
je ne vois pas pourquoi
39
une appréciation
sub
40
ik heb liever dat
je préfère que
41
ik hou er niet van dat
je n'aime pas que
42
ik apprecier dat
j'apprécie
43
ik ben blij dat
je suis contente que
44
ik haat dat
je déteste que
45
ik vind het formidabel dat
je touve formidable que
46
het is verassend dat
je trouve surprenant que
47
ik vind het cool dat
je trouve cool que
48
het is vreselijk dat
il est affreux
49
het is interessant dat
il est intéressant que
50
het is aangrijpelijk dat
il est touchant que
