Zinnen Blz 99 Flashcards
1
Q
Kunt u… beschrijven?
A
Vous pouvez décrire…?
2
Q
Het is een klein voorwerp van metaal
A
C’est in petit objet en métal.
3
Q
Het is een soort…
A
C’est une sorte de…
4
Q
Het lijkt op
A
Ça ressemble à
5
Q
Het is een ding gemaakt van zilver
A
C’est un truc fait en argent.
6
Q
Het is groot en zwart
A
C’est grand et noir
7
Q
Ik gebruik het op school
A
Je l’utilise à école.
8
Q
Het is om tennis mee te spelen
A
C’est pour jouer au tennis
9
Q
Waar is het voor?
A
À quoi ça sert?
10
Q
Ik heb het nodig wanneer ik…
A
J’en ai besoin quand je…