ziekteleer thema A Flashcards

1
Q

Kenmerkende symptomen van MKZ en wat moet je doen als je deze waarneemt

A

onrustige dieren speekselen, blaren/laesies in de bek en laesies tussen de tenen. lage mortaliteit bij volwassen dieren, meestal na 3 weken herstel (vnl. bij koeien nog wel langer drager!)
NVWA inschakelen, want aangifteplichtig en bestrijdingsplichtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pathogenese mkz

A
  • infectie: door inhalatie of ingestie
  • 1e vermeerdering: in oropharinx
  • viremie en verspreiding naar organen
  • vermeerdering in epitheelcellen: celzwelling –> lysis –> afbraak intercellulaire bridges
  • microvesicles –> macrovesicles (blaasjes)
  • blaasjes ruptureren –> ulcera (want basaalmembraan blijft deels intact)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mkz bij schaap& geit, varken en rund

A

schaap: vnl. kreupel. kleine laesies in tussenklauwspleet en in de bek
geit: nog kleinere laesies bij de neus, in de bek en bij de hoeven
varken: vnl. kreupelheid, koorts, blijven liggen, sterfte in biggen. produceren meeste virus –> amplifier host!
rund: speekselen, laesies in de bek (kreupel?). blijven nog maandenlang virus uitscheiden na herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bestrijding MKZ

A
  • non-vaccinatie beleid
  • transmissie voorkomen/reduceren
    > besmette bedrijven ruimen
    > contactdieren traceren
    > risicobedrijven screenen
    > vervoersverboden voor 72h
    > rinvaccinaties (met DIVA vaccins)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een DIVA vaccin

A

er kan onderscheid gemaakt worden tussen gevaccineerde dieren die wel of niet een infectie hebben doorgemaakt.
dit kan doordat gevaccineerde dieren die geen infectie hebben doorgemaakt geen antilichamen zullen hebben tegen niet-structurele eiwitten van het virus en dieren die wel zijn geïnfecteerd deze antilichamen wel hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschijnselen blauwtong en aangifteplichtig?

A

lijkt op MKZ dus aangifteplichtig, maar niet ruimen, want vector (knutten) nodig voor verspreiding
FEVER - FACE - FEET
- koorts
- laesies in de mond
- speekselen + neusuitvloeiing
- oedemen (en daardoor soms zwelling van de tong en blauwe kleur)
- kreupelheid
- schaap: afwijkende wol door huidontstekingen
- abortus, pneumonie, sterfte afhankelijk van subtype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschijnselen ecthyma

A

incubatietijd: +/- 1 week
- papels –> blaasjes + pustels
- korsten
- proliferatieve laesies in mondhoeken, neusgaten, oogleden, wangslijmvlies en tong. soms ook in tussenklauwspleet of kroonranden, genitaalopeningen en spenen

zoönose!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschijnselen cowpox + reservoir

A

cowpox = feline poxvirus
- laesies rond (niet in) de bek en op pootjes

ratten en muizen zijn reservoir

zoönose!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DDx erosies/ulcera in de mondholte

A
  • virale agentie
  • uremisch syndroom
  • intoxicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

locatie stomatitis

A

mondslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

locatie cheilitis

A

mondhoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

locatie glossitis

A

tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

locatie gingivitis

A

gingiva = tandvlees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

locatie periodontitis

A

periodontium, tandvlees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

locatie sialoadenitis

A

speekselklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

locatie pharyngitis

A

keelontsteking, dus pharynx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

locatie gastritis

A

maagslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

locatie reticulitis

A

netmaag

19
Q

locatie rumenitis

A

pens

20
Q

locatie (ab)omasitis

A

omasitis: boekmaag
abomasitis: lebmaag

21
Q

locatie enteritis

A

(dunne) darm

22
Q

locatie colitis

A

dikke darm slijmvlies

23
Q

locatie typhlitis

A

cecum

24
Q

locatie proctitis

A

slijmvlies endeldarm

25
Q

locatie peritonitis

A

buikvliesontsteking

26
Q

exsudaat catarrhale ontsteking (in mdk)

A

mucus/muceus

27
Q

wat is een pseudomembraan (in mdk)

A

necrotisch darmweefsel dat een soort membraan vormt bovenop levend weefsel. (bv. pseudomembraneuze gastritis)

28
Q

wat is foetor ex ore

A

stinken uit de bek

29
Q

wat is volvolus

A

torsie = maagdraaiing

30
Q

betekenis obstructie

A

geheel verstopt, geen passage mogelijk

31
Q

betekenis strictuur

A

vernauwing

32
Q

betekenis obstipatie

A

verstopping

33
Q

dilatatie

A

verwijdeing

34
Q

strangulatie

A

afklemming

35
Q

torsio

A

draaiing, volvolus

36
Q

invaginatie

A

een deel van het orgaan schuift in het dooropvolgende deel van het orgaan (bv darm)

37
Q

entrapment

A

chronische compressie van bv een zenuw tussen 2 dingen

38
Q

anomalie

A

iets abnormaals

39
Q

hypoplasie

A

te klein aangelegd

40
Q

divertikel

A

uitstulping

41
Q

symptomen maagoverlading bij het paard

A
  • ernstige koliek
  • zweten
  • koorts
  • kijken/slaan naar de buik
  • anorexie (na eerst te veel te eten)
  • regurgitatie

complicatie: ruptuur

42
Q

grass sickness. (bij welke dieren en wat is t gevolg ervan)

A

bij paarden, katten en konijnen mogelijk. de oorzaak is onbekend.

motiliteitsstoornissen door degeneratie van neuronen in de hersenstam, ganglia en darmwand

43
Q

betekenis + oorzaak malocclusie

A

= slecht/minder goed sluiten van het gebid.
dit kan een dentale (tand) of skeletale (kaak) oorzaak hebben, of beiden.

44
Q

betekenis pronathia

A

pronathia superior: bovenkaak steekt uit
pronathia inferior: onderkaak steekt uit