Thema B: Voormagen en maag Flashcards

1
Q

welke fases van secretie zijn er?

A

1) cefale fase (voorbereiden op voedsel dat gaat komen)
2) gastrische fase
3) intestinale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de opbouw van de speekselklier en wat is de functie van de onderdelen

A

acinaire cel: produceert primair speeksel. dit is een isotone vloeistof (osmotische waarde vergelijkbaar met bloed) met Na en Cl om water naar de speekselklier te onttrekken
ductuscel: moduleert primair speeksel door stoffen toe te voegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke stoffen zitten in speeksel en wat is de functie van elk onderdeel

A
  • mucines: mucus (=mucines + water) maakt het voedsel zacht
  • enzymen: vertering + antibacterieel effect (lysozymen)
  • ionen: pH regulatie door buffers (bv. bicarbonaat, samenstelling diersoort afhankelijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

definitie van fermentatie

A

anaerobe verbranding van (organische) voedingsstoffen door micro-organismen en microbiële enzymen, met als eindproduct vnl. vluchtige vetzuren, maar ook microbieel eiwit en vitaminen, methaan (g) en CO2 (g).
dit vindt plaats in het klierloze voormagencomplex van herkauwers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

benodigdheden voor fermentatie + hoe dit wordt verkregen

A

in speeksel:
- water
- buffer voor een pH neutrale omgeving –> bicarbonaat
- stikstofbron –> ureum

verder nodig:
- mechanische verkleining door kauwen
- voldoende opslagcapaciteit
- aanwezigheid van juiste samenstelling van microben
- goede menging van de inhoud
- afvoer van eindproducten door ructus en doorstroming (vvz’s, bacteriën en gassen)
- doorstroming van niet fermenteerbaar materiaal en verder een langzame voedselpassage (trage microbiële omzettingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vb foregut fermenter + locatie fermentatie

A

herkauwers, zoals rund.
fermentatie vindt plaats in de voormagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vb hindgut fermenter + locatie fermentatie

A

bv. paarden en konijnen (eet feces weer op voor optimale benutting van eindproducten)

fermentatie vindt plaats in het cecum en colon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

latijnse namen voor de voormagen + onderdelen van de pens

A

netmaag = reticulum
pens = rumen
> craniale penszak = atrium rumen
> dorsale penszak
> ventrale penszak –> ontwikkeld en gelegen in bursa omentalis
> dorsale blindzak
> ventrale blindzak
^caudaal gelegen, dorsaal en ventraal middels de caudale penspijler gescheiden
boekmaag = omasum
lebmaag = abomasum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

benoem de scheiding van alle penszakken:

A
  • pens-netmaagplooi
  • craniale penspijler (tussen craniale en ventrale penszak)
  • caudale penspijler (tussen de blindzakken)
  • dorsale coronairpijler (tussen dorsale penszak en blindzak)
  • ventrale coronairpijler (tussen ventrale penszak en blindzak)
  • rechter en linker longitudinale penspijler (tussen dorsale en ventrale deel)

aan de buitenkant worden de pijlers/plooien groeves genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functies voormagen en maag herkauwers

A

pens-netmaagcomplex:
- fermentatie
- oppervlaktevergroting (voor opname vvz’s)

boekmaag: (de bladen zijn voor oppervlaktevergroting)
- absorptie water en elektrolyten
- oftewel scheiden van vocht en voedseldeeltjes

lebmaag:
- enzymatische vertering (vergelijkbaar met enkelvoudige maag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan het voormagencomplex worden omzeild (voor melk)?

A

via de slokdarmsleuf en het boekmaagkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opbouw pensinhoud (penslagen) van beneden naar boven

A

1) granen
2) vloeistoflaag
3) structuurlaag
4) gaslaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

A- en B-waves: functie, richting, en volgorde peristaltische contracties

A

A-WAVE - primaire penscontractie
functie: mengen, kneden, transport
volgorde: (cran –> caud)
- 2x netmaag (2e sterker)
- craniale penszak
- dorsale penszak
- dorsale blindzak
- ventrale penszak
- ventrale blindzak

B-WAVE - secundaire penscontractie
functie: ructus
volgorde: (caud –> cran) slokdarm komt ook mee omhoog, zodat de opening in de gaslaag terecht komt
- blindzakken tegelijk
- dorsale penszak
- ventrale penszak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fasen van de ructus + functie van de fases

A

1) separatiefase: door A-wave komt gas uit structuurlaag vrij
2) transportfase: transport van gas naar craniaal + cardia met slokdarm komt in gasgedeelte door B-wave
3) oesophagale fase: antiperistaltische golf over de slokdarm + secundaire peristaltische golf om slokdarm schoon te maken
4) laryngotracheale fase: gas gaat naar longen, gevolgd door expiratie (1-2L pensgas per ructus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

regurgitatie voor herkauwen: volgorde

A

(netmaag is net samengetrokken, dit is voor de cyclus)
- voedsel drukt tegen de cardia opening
- hierdoor stijgt de druk in de cardia
- opening LES (op 3e netmaagcontractie) + longitudinale contractie van de slokdarm
- contractie van het diafragma tijdens een inspiratie met gesloten epiglottis
- drukdaling in thorax (= uitzetten van thorax)
- hierdoor wordt voedsel aangezogen
- direct hierna sluiting van LES
- antiperistaltische contractiegolf van de slokdarm
- vloeistof wordt weer doorgeslikt
- voedsel wordt voor +/- 40 sec gekauwd
- vaste voedseldelen worden weer doorgeslikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

innervatie van pens-netmaagcomplex

A

middels vagovagale innervatie (X). het motiliteitscentrum bevindt zich in de medulla.

pens heeft glad spierweefsel

17
Q

synoniem vlokatrofie + beeld

A

= villus atrofie
- korte, brede villi (normaalbeeld: lange villi)
- gefuseerde villi
- juist lange crypten (door meer mitoseactiviteit, hyperregeneratief beeld)

–> hevige enteritis door een virus, gelokaliseerd in de toppen van de villi

18
Q

beeld wanneer crypten zijn aangetast

A

= hyporegeneratief
geen mitose in crypten en dus geen aanvulling van vlokepitheel
–> korte crypten + korte villi

19
Q

exsudaat van ontstekingen

A
  • catarrhaal: mucus
  • hemorrhagisch: bloed
  • pseudomembraneus: fibrine
  • purulent: pus
  • proliferatief: proliferatie van mucosa, geen exsudaat
  • sereus: waterig
20
Q

betekenis, oorzaak en gevolg van lymphangiectasie

A

= pathologische dilatatie van lymfevaten
oorzaak: toename in centraal veneuze druk , malformatie of obstructie door granuloma’s/kanker
gevolg: malabsorptie in de dunne darm (vnl. van vet en vetoplosbare vitaminen) + ruptuur van lymfevaten en hierdoor eiwitverlies in dunne darm

21
Q

benigne tumor epitheelweefsel

A

adenoom

22
Q

maligne tumor epitheelweefsel

A

carcinoom

23
Q

benigne tumor van spierwand

A

myoom

24
Q

maligne tumor spierwand

A

sarcoom

25
Q

(maligne) tumor bloedcellen

A

mastocytoom / maligne lymfoom

26
Q

benigne tumor vetweefsel

A

lipoom

27
Q

maligne tumor vetweefsel

A

liposarcoom

28
Q

betekenis atresie

A

aangeboren afwezigheid of pathologische sluiting van een opening/passage/holte