Ziekteleer Flashcards
Congenitale contracturen: scoliose, torticollis, steltvoet en artrogrypose
Deze contracturen gaan gepaard met fixatie van gewrichten in een abnormale buig- (> dan strek) of strekstand of abnormale lichaamshoudingen. Dit alles kan gepaard gaan met afwijkingen in spieren (o.a. hypoplasie/atrofie) en gewrichten (artrose).
- scoliose =zijwaartse kromming van de wervelkolom)
- torticollis = scheve hals door halsspiercontractuur
- steltvoet = te steile beenstand door te korte diepe buig- en steunpees -> efelijkheid!) en de arthrogryposis congenita.
- Arthrogrypose: deformiteit van ledematen door multiple gewrichtsstijfheid, gebogen stand van ledematen en spierhypoplasie (welke vooral belangrijk is bij kalveren); verkromming van achterbenen (kogel) of voorbenen (kogel of carpus), waarbij kogel/carpus niet actief of passief te strekken zijn; secundaire huidlaesies, gewrichtsontstekingen en sepsis ontstaan. Evt. behandeling is immobilisatie in gestrekte stand na tenotomie. Prognose hangt af van graad van verkromming.
Kramperigheid
- Paard staat tilt één of afwisselend beide achterbenen trillend op, trekt hem in enigszins geabduceerde afstand veel te hoog op, houd hem even hoog en zet hem dan weer neer.
- Dit is duidelijker als het paard achteruit wordt gezet.
- Verloopt progressief.
Hanentred
- Een of beide achterbenen tijdens voortbeweging snel opgetrokken en sterk gebogen
- ontwikkelt geleidelijk, kan ook plotseling ontstaan en in ernst variëren.
- twee vormen: symptomatische em idiopathisch
- symptomatisch: gevolg van een pijnlijke of irriterende aandoening in het desbetreffende been (dermatitis bv). -> behandeling is hier het wegnemen van de primaire oorzaak.
- idiopatisch: eerst geen afwijkingen en lijkt het probleem neurologisch uitend in een kramperige samentrekking van de m. extensor digitorum lateralis. > mogelijke behandelingen zijn tenectomie van de pees, een symphaticusblokkade in het lendengebied en toediening van vitamine B en phenotaïne, maar resultaten zijn onvoorspelbaar.
White muscle disease
Nutritionele myodegeneratie door een tekort aan vitamine E en/of selenium of een overmaat aan onverzadigde vetzuren. Vooral bij jonge veulens. Kan voorkomen in samenhang met steatitis (ontsteking vetweefsel).
HYPP (hyperkaliëmische periodische paralyse)
Een autosomaal overerfbare myopathie bij de amerikaanse paardenrassen: quarter horse, paint, appaloosa en kruisingen. Het is gekoppeld aan een hengst met een mutatie in Na+ kanalen van skeletspieren. Het leidt tot hyperexcitatie van de skeletspieren die of zonder symptomen verloopt of spiertremoren, fasciculaties (onwillekeurige contracties van kleine spierbundels) en spierzwakte geeft (evt. dodelijke afloop).
Purulente myositis
Door bacteriën als streptokokken specifiek bij paard, en stafylokokken. Hier kan abcedering of een flegmoneuze ontsteking ontstaan.
Maligne oedoeem
Is een necrotiserende myositis bij herkauwers, paarden en varkens als gevolg van wondinfecties (castratie, steekwonden, couperen, verlossen, wolscheren en na injecties). C. perfringens, C. septicum, C novyi, C. sordelli en C. chauvoei zijn betrokken. Er is veel oedeem, gasvorming en verval van spiervezels.
Verschijnselen van de aandoeningen zijn locomotiestoornissen, gasgangreen van betrokken spieren (meestal achterhand) en algemeen ziekte (toxinen). Dieren kunnen binnen 24h sterven door toxemie.
Peesruptuur
Een ruptuur kan fasciculair (enkele vezels), partieel (verschillende bundels) of totaal (hele pees) zijn. Afhankelijk van de ernst en omstandigheden ontwikkelt een ontstekingsreactie om bloed en vervallen weefsel op te ruimen. Herstel kan volledig optreden door vorming van granulatieweefsel en fibrose, waaruit een functioneel aan peesweefsel gelijkwaardig straf bindweefsel ontstaat. Rupturen worden met name gezien bij paarden. Naast overrekking kan ook scherp trauma van de ondervoet leiden tot ernstig letsel aan vooral buigpezen.
Tendinitis
Meestal aseptisch door verscheuringen en scherp trauma. Lokale of diffuse verdikking v/d pees door granulatieweefsel. Complete ontsteking zal functieverlies geven. Een compleet achillespeesletsel leidt tot flexie van het crurotarsale gewricht, waarbij het lichaamsgewicht niet meer gedragen kan worden. De pees kan ook vergroeien met de omgeving, terwijl nieuwgevormd bindweefsel verbeend (tenditnitis ossificans).
Septische tendinitis komt minder vaak voor en is vaak in aansluiting op een geïnfecteerde wond, artritis, tendovaginitis (peesschedeontsteking) of een flegmoon. Er kan een purulente of necrotiserende ontsteking ontstaan.
Tendovaginitis en tenosynovitis
Dit zijn synoniemen voor peesschede ontsteking. Tenosynovitis is ontsteking van het inwendig synoviale membraan, maar de termen worden door elkaar gebruikt.
- Acute vorm kan gepaard gaan met sereus, (sero)fibrineus of purulent exsudaat. De ontsteking bevindt zich met name in het synoviale membraan (hyperemisch en gezwollen).
- Aseptische sereuze ontsteking ontstaat na niet-perforerend trauma (overbelasting, contusie, overrekking en verscheuring).
- Septische -fibrineuze of purulente- peesschedeontsteking is het gevolg van infectie, na bv perforerend trauma, per continuitatem of hematogeen > droes (paard), polyartritis (veulen)
- vanuit acute aseptische tendovaginitis kan een chronische tendovaginitis ontstaan (peesschedegal!!!!). Er treedt dan een fibreuze verdikking van de wand op met veel sereus exsudaat met als gevolg een dilatatie van de peesschede (hygroom/hydrops tendovaginitis). Dit is te zien (vaak bij paard) en kan kreupelheid geven. Ze kunnen (bij oudere paarden) ook geleidelijk ontstaan, slijtage. Ook kunnen bij elke peesschedeontsteking adhesies van fibrine en later vergroeiingen tussen peesschedewand en pees ontstaan, met blijvende functiestoornissen als gevolg.
Bursitis
- ontsteking septisch of aseptisch, acuut en chronisch. - Bursitis van organieke bursae wordt vooral bij paard en rund gezien.
- Acquisiete bursae zijn niet pijnlijk en geven geen kreupelheid, maar zijn wel een schoonheidsgebrek.
- septische bursitis kan ontstaan na perforerend trauma, hematogeen of per continuitatem. Bij het paard werd het veroorzaakt door brucella abortus, nu niet meer bij inheemse dieren maar door import moet men oplettend zijn.
- aseptische bursitis van een organieke slijmbeurs is vaak het gevolg van niet-perforerend trauma.
- Belangrijke verschijnselen van bursitis zijn een lokale flucturerende zwellen, die eventueel pijnlijk is, en kreupelheid. Een organieke bursitis (diep gelegen) is vaak pijnlijker dan die van een acquisiete. Septische bursitis is pijnlijker dan een aseptische. Soms kan het periost betrokken raken in de ontsteking.
Legger
De legger, bursa olecrani, bevindt zich subcutaan op de punt van het olecranon bij het voorbeen van hond, paard en varken.
- Cosmetisch probleem, geen functionele stoornis tenzij het septisch is.
- Leegzuigen heeft geen effect en chirurgie wordt ook niet toegepast ivm littekenvorming en lokatie is onhandig voor wondgenezing
Piephak
De piephak, bursa calcanei subcutanea, zit subcutaan op de punt van de calcaneus aan het achterbeen van het paard. Door herhaaldelijk trauma en een cosmetisch probleem, chirurgie wordt afgeraden.
Juveniele osteoperose
Als gevolg van afwijkingen elders in het lichaam -> minder vorming beenweefsel in het skelet. Bijvoorbeeld bij langdurige enterogene resorptiestoornissen. Ziet eruit als een te smalle cortex met te dunne lamellen.
Rachitis
O.i.v. hypovitaminose D wordt de been- en kraakbeenmatrix onvoldoende gemineraliseerd. De kraakbeenmatrix wordt onvoldoende afgebroken door osteo- en chondroclasten, waardoor de groeischijf abnormaal groot wordt. Er treedt ook een sterke verbreding van de groeischijf op, aangezien modellerende ombouw vertraagd is, en metafysen houden een grotere omvang dan normaal. Dit geeft plompe beenderen en verdikte metafysen. Er treden makkelijk periostrale nieuwvormingen en verkrommingen van pijpbeenderen en wervelkolom op.
Voorkomen maandagziekte en tying up
Tying up:
- zware spierarbeid gepaard met stress leidend tot acute spiergeneratie
- dravers en volbloeden
- rhabdomyolysis
- set fast
- jonge, nerveuze paarden gevoeligst
- ook te zien bij/na weinig inspanning
- lenden- en broekspieren vaakst aangetast
- macroscopisch niets te zien
- histologisch: slechts 0,2-5% spiervezels aangetast met karakteristieken zoals bij maandagziekte
- geheel herstel van aangetast dieren mogelijk
Maandagziekte:
- werkpaarden
- paralytische myoglobinutrie
- azoturie
- ernstige acute spierdegeneratie
- vaak fataal
- lenden-, broek- en psoasspieren aangetast > bont aspect, bleke gebieden en gebieden met hyperemie en bloedingen
- veranderingen mbt type II vezels: segmentale necrose,fragmentatie vezels met fagocytose, later ook type I veranderingen
- binnen enkele dagen al regeneratie
- soms degeneratieve veranderingen myocard
- myoglobinurie, myoglobinefrose en myoglobinemie
Etiologie maandagziekte/tying up
- niet volledig duidelijk
- ontsporing in anaerobe glycolyse
- tgv enkele dagen rust een grote glycogeenvoorraad (mn in type II vezels), mn bij koolhydraatrijk rantsoen waardoor spiervolume toeneemt en capillair spierdoorbloeding is afgenomen
- tijdens arbeid discrepantie tussen hoeveelheid glycogeensubstraat en zuurstofbehoefte > sterke intracell. melkzuurophoping en warmte > spiercellen zwellen en drukken omringende capillairen dicht > anorexie
- veranderingen contractiele EW leiden tot spierdegeneratie
Verschijnselen tying up
Tying up:
- lichte vorm: pas 5-10 min na werken; vage koliekverschijnselen; kromme rug en steil in de achterhand; spiercelverval gering; geen myoglobinurie; CK en AST gering verhoogd; verschijnselen kortdurend; geen therapie
- gematigde vorm: sterk zweten stijfheid en korte gangen; op stal verergering verschijnselen; 20-30 min na aanvang; bewegen achterbenen pijn en moeizaam; half uur na einde werken soms myoglobinurie; urine dan roodbruin; CK en AST verhoogd
- zware vorm: na 10-20 min werken; nauwelijks terug naar stal te krijgen; achterbenen haast niet te buigen; veel zweten; wijde neusgaten; angstig; achterhand niet meer te bewegen; myoglobine in urine; CK en AST gestegen
Verschijnselen maandagziekte
- zware, te vette trekpaarden
- vergelijkbaar/erger dan zware vorm tying up
- door grotere spiercelverval meer vrijkomen myoglobine > irreversibele nierbeschadigingen > uremie en hemoconcentratie
- bloedonderzoek: CK,AST en LDH sterk verhoogd
- metabole acidose door melkzuurproductie
- myocarddegeneratie > hartfalen
Diagnostiek en DDx maandagziekte/tying up
Diagnose: verschijnselen, bloed- en urineonderzoek; bloed = CK, AST en LDH
DDx: alle aandoeningen gepaard met stijve houding en gang (acute hoefbevangenheid, tetanus, tetanie en (meningo)encefalitis)
Therapie en preventie en prognose maandagziekte/tying up
Therapie:
- beschermen tegen wind en kou
- onmiddelijk stilzetten
- analgetische antiflogistica
- shock/acidose bestrijden
- niet te veel krachtvoer geven
- iedere dag beweging vóór zware arbeid bij gevoelige paarden
Prognose:
- lichte en gematigde vorm: gunstig
- herhaardelijk recidief > ontstaan spierfibrose ? slechtere prognose
- zware vorm/maandagziekte: minder gunstig tot slecht; hangt af van spieratrofie/beschadiging en ernst nierbeschadiging
- sterfte mogelijk door nierdegneratie of myocardinsufficiëntie
Osteodystrofie fibrosa
- zeer sterk toegenomen resorptie van been door osteoclasten
- afgebroken been deels vervangen deels vervangen door osteoïd, dat slecht wordt gemineraliseerd en door bindweefsel
- vaak beendeneren van schedel, kaken, ribben
- minder vaak lange pijpbeenderen en rest skelet
- oorzaak meestal secundaire hyperparathyreoïdie door relatief teveel fosfor in het voer (paard: eenzijdige voeding met zemelen) of door inwendige ziekten met stoornissen in de mineraalstofwisseling
Valgusdeviaties bij het paard
- Aan de voor- en/of achterbenen van veulens wordt regelmatig een deformiteit gezien, waarbij schijnbaar vanuit een bepaald gewricht (kootgewricht, carpus of tarsus) het distale been naar mediaal of naar lateraal devieert. De afwijking naar mediaal wordt varusdeviatie genoemd en naar lateraal valgusdeviatie
- oorzaak: in gewricht zelf, maar vaker in distale groeischijf
- doordat endochondrale ossificatie aan één zijde van deze groeischijf (lateraal of mediaal) vertraagd is, treedt vanuit deze groeischijf een valgus- of varusdeviatie van het distale been op
- beperkte deviatie: niet-chirurgische therapie (zoals inkorten laterale verzenwand van hoef bij valgusdeviatie of mediale verzenwand bij varus deviatie)
- gipsverband of spalk
- grotere deviaties: altijd operatief; groeiversnelling aan concave zijde en/of groeivertraging aan convexe zijde uitvoeren