Werkcolleges Flashcards

1
Q

Hyperkalemic periodic paralysis (HYPP)

A

Defect Na-kanaal > verhoogd Na in cel > myotonia gevolgd door paralyse.
Vaak hyperkaliemie.
Veulens larynxspasmen en geforceerde ademhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Equine polysaccharide storage myopathy (EPSSM)

A

Mutatie: glycogeen synthase I (GYSI).
Broek- en rugspieren: rhabdomyolysis na arbeid.
Verlamming bekkenspieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Glycogen brancher enzyme deficiency (GBE)

of glycogenosis type IV

A

Tekort aan GBE > stapeling onvertakte glucoseketens > synthese abnormaal glycogeen.
Veulens: abortus, dood geboren, zwak, rhabdomyolysis, peescontractie en hartfalen op jonge leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Perifere neuropathie

A

Beschadiging N. suprascapulairs > unilaterale atrofie M. supraspinatus en infraspinatus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Motor neuropathie

A

Unilateraal door protozoaire infectie Sarcocystis neurona in craniale nuclei hersenstam of lumbosacraal motorneuronen ruggenmerg > myeloencephalitis > uitval faciale spieren of gluteusspieren. Gegeneraliseerd door vit.E/Se tekort > neurondegeneratie > snelle spieratrofie en zwakte = Equine motor neuron disease.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Laryngeal hemiplegia

A

Degeneratie linker N. laryngeus recurrens > unilaterale atrofie larynxspieren.
Oorzaak, infectie via luchtzak of idiopathisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Botulisme

A

Door exotoxine Clostridium botulinum. Verhinderd irreversibel release van acethylcholine uit presynaptische blazen. Paarden meest gevoelig, daarna hond en kat. Orale besmetting door sporen milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rhabdomyoom en rhabdomyosarcoom

A

Uit intramusculaire pluripotente stamcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hemangiosarcoom

A

Uit endotheelcellen, zit tussen de spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Infiltrerende lipoom

A

Uit volwassen vetcellen (adipocyten); metastaseren niet. Soms bij het jonge paard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(1) Noem vijf factoren die de activiteit van osteoblasten stimuleren.
(2) Welke van deze vijf stimuleert in hoge concentraties botafbraak?

A

(1) Groeihormoon, calcitonine, vitamine D, PTH en steroïden.
(2) Groeihormoon, vitamine D en PTH
(Zij stimuleren osteoblasten tot het uitscheiden van cytokinen die de osteoclasten aanzetten tot botresorptie. PTH zorgt er tevens voor dat de osteoblasten zich verwijderen van de trabekel en het dunne laagje ongemineraliseerd bot (osteoïd) verwijderen zodat de osteoclasten erbij kunnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij breuken wordt er een combinatie van callus en periostale botnieuwvorming gevormd. Het verschil is bij oude breuken macroscopisch moeilijk te onderscheiden.

A

Periost reageert op irritatie door bot te gaan produceren = periostale reactie = periostale botnieuwvorming. Dit is dus geen neoplasie maar een reactie op prikkeling.
Callus wordt gevormd bij botbreuken en is te vergelijken met fibroangioblasten weefsel dat bij chronische ontsteking in wonden gevormd wordt. Bij callus wordt dan ook bot gevormd.
Bij fracturen waarbij de breukvlakken niet stabiel zijn wordt er veel callus gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ander woord voor veulenziekte

A

Polyartritis (3% van alle veulens, 3-4 maanden (?))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschijnselen veulenziekte

A

Algemeen ziek, warme, gezwollen, pijnlijke gewrichten; over het algemeen zieker dan biggen met polyartritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ontstaanswijze van veulenziekte

A

Pathogeen komt binnen via navel/long/darm/abces/wond/intra-uterien. Bij intra-uterien zal de merrie ook ziek zijn en vaginale uitvloeiing hebben. In het laatste stadium van de dracht kan er een virusinfectie zijn -> verzwakt veulen die niet wil staan/drinken -> geen maternale antilichamen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke bacteriën kunnen veulenziekte veroorzaken?

A

E.coli (- staaf), salmonella (- staaf), streptokokken (+ kok), klebsiella (- staaf).

17
Q

Behandelplan veulenziekte

A

Breed spectrum antibiotica, vocht, soms plasma, gewrichtslavage -> + met scoop fibrine verwijderen, NSAID.

18
Q

Waarom gewrichtslavage?

A

Fibrine in het gewricht plakt op het synoviaalmembraan -> deze maakt synovia om kraakbeen te voeden -> die uitwisseling is dus verstoord -> necrose -> botontsteking.

19
Q

Preventie veulenziekte

A

Navel ontsmetten en zorgen dat het veulen biest binnen krijgt.

20
Q

Is peroneus tertius onderdeel van het passief sta apparaat?

A

Nee, het knieslot neemt het over dus dan hangt ie slap. Wel onderdeel van het spanzaag mechanisme.

21
Q

Wat gebeurt er met de pees van de diepe buiger op het moment dat een paard zijn been zal neerzetten tijdens bijvoorbeeld de draf? En tijdens de zwaaifase?

A

Bij het neerzetten: de pees rekt op -> energie opgeslagen -> bij optillen wordt die energie gebruikt om weer terug te ‘coilen’ aka krimpen.
In de zwaaifase: spanning van de pees af.

22
Q

Hoe worden de pezen beschermd tegen de wisselende drukkrachten?

A

Sesambeentjes, bursa podotrochleare, peesschede.

23
Q

Wat is de functie van tendo interosseus?

A

Hyperextensie voorkomen + onderdeel van het kogeldraagapparaat -> voorkomt doorzakken koot/kroon.

24
Q

Kunnen paarden pronatie/supinatie?

A

Nee, ze lopen ‘op hun nagels’ -> snelheid -> vluchten.

25
Q

Bij welk ziektebeeld is er een digitale pols te palperen?

A

Bij hoefbevangenheid.

26
Q

Voorkeurslocatie OCD veulen

A

distale femur en tibia, talus en cervicale wervels

27
Q

Noem een aandoening van osteochondrose bij het paard

A

Cervicale vertebrale myelopathy bij het paarD

28
Q

welke bacterie speelt een rol bij bacteriële artritis bij het paard?

A

Borrelia burgdorferi (Lyme)

29
Q

Wat is de behandeling voor artritis bij het volwassen paard?

A

reinigen wond, operatie (buiten gewrichtskapsel), antibiotica

30
Q

Risicofactoren veulenziekte

A

Voeding/biest; vroeggeboorte (en drinken ook weer te weinig biest); navel; hygiëne stal; zware partus

31
Q

Wat is de prognose bij veulenziekte?

A

Matig; veel veulens overlijden; 40% overlijdt; gewrichten van veulens dit het overleven herstellen redelijk goed