Oefententamenvragen over paard Flashcards
Ter hoogte van welke locatie komt OCD of osteochondrose in de tarsus van paarden
het meest voor?
ter hoogte van de cochlea tibia
Welke stelling is juist? Op het vlak van fractuurheling bij het paard geldt onder
andere het volgende:
Stabilisatie van een fractuur met behulp van een spalk is een vorm van
primaire botgenezing.
b. De grootte van de callus wordt beïnvloed door de graad van stabilisatie.
c. Na drie weken is de graad van mineralisatie al voldoende zichtbaar op
röntgenopnames.
d. Bij primaire botgenezing is er botresorptie ter hoogte van de
fractuuruiteinden.
b. De grootte van de callus wordt beïnvloed door de graad van stabilisatie.
Wat is een type 3 fractuur van het hoefbeen bij het paard?
a. Een intra-articulaire processus extensorius fractuur.
b. Een communitieve fractuur van het hoefbeen.
c. Een hoefbeentakfractuur.
d. Een sagittale intra-articulaire fractuur
D. Een sagittale intra-articulaire fractuur.
Met welke conservatieve behandeling kan een paard met een intra-articulaire
sagittale fractuur van het kootbeen het beste behandeld worden?
a. Een eenlagig immobiliserend distal limb-verband.
b. Een full limb-gips.
c. Een distal limb-gips.
d. Een robert jones-verband.
c. een distal limb-gips.
Een hoge overhoef bij het paard is een chronisch verlopende osteoartrose ter hoogte van: a. de bursa podotrochlearis. b. het hoefgewricht. c. het kootgewricht. d. het kroongewricht.
d. het kroongewricht
Wat is podotrochleose bij het paard?
a. Een chronisch degeneratieve aandoening ter hoogte van het straalbeen en/ of
de diepe buigpees in de ondervoet.
b. Een septische ontsteking van de pododerma ten gevolge van nageltred.
c. Een aseptische ontsteking van de pododerma met mogelijk zakken en
kantelen van het hoefbeen.
d. Een aandoening ten gevolge van osteoartrose van het hoefgewricht.
a. Een chronisch degeneratieve aandoening ter hoogte van het straalbeen en/ of
de diepe buigpees in de ondervoet.
Wat is de meest voorkomende rugaandoening bij paarden?
a. Spondylose.
b. Degeneratie en hernia van de tussenwervelschijf.
c. Kissing spines.
d. Discospondylitis.
c. kissing spines
Hoe kan een septische artritis van het femoropatellair gewricht bij een paard het beste behandeld worden? a. Antibiotica parenteraal. b. Antibiotica lokaal. c. Spoelen en antibiotica. d. Spoelen alleen.
c. spoelen en antibiotica
Wat is een distal limb robert-jonesverband aan het voorbeen bij een paard?
a. Een spalkverband vanaf de ondervoet tot net boven de carpus.
b. Een enkelvoudig verband vanaf de ondervoet tot net onder de carpus.
c. Een meerlagig verband vanaf de ondervoet tot net onder de carpus.
d. Een meerlagig verband vanaf de ondervoet tot net boven de carpus.
c. Een meerlagig verband vanaf de ondervoet tot net onder de carpus.
Rond welke leeftijd bij het paard sluit de groeischijf ter hoogte van de distale tibia?
a. 4 maanden.
b. 6 maanden.
c. 5 maanden.
d. 8 maanden.
a. 4 maanden
Aan welke pees kan er letsel optreden bij een fractuur van het mediale griffelbeen in het achterbeen bij het paard? a. De extensor digitorum communis. b. De oppervlakkige buigpees. c. De tendo interosseus. d. De diepe buigpees.
c. tendo interosseus
Hoe verloopt een type III groeischijffractuur?
a. Door de groeischijf naar de epifyse.
b. Door de groeischijf naar de metafyse.
c. Van de metafyse door de groeischijf naar de epifyse.
d. Door de groeischijf parallel aan de epifyse.
a. door de groeiscijf naar de epifyse
Bij het paard, het varken en de hond worden regelmatig acquisiete bursae in de vorm
van leggers aangetroffen. Op welke anatomische locatie treedt de legger op?
a. Tuber calcanei.
b. Tuber olecrani.
c. Tuber ischiadicum.
d. Tuber coxae.
c. tuber olecrani
Indien u een paard met een septische artritis parenteraal behandelt met antibiotica,
wat is dan het meest belangrijk voor de farmacokinetiek van het antibioticum dat u
kiest?
a. Voldoende orale biologische beschikbaarheid.
b. Voldoende distributie.
c. Bacteriocide werking.
d. Breed werkingsspectrum.
B. voldoende distributie
Een ‘sweeney shoulder’ wordt veroorzaakt door trauma aan de nervus
suprascapularis. Over welke gewrichtsas wordt het schoudergewricht niet meer
gestabiliseerd?
a. Cranio-caudale as.
b. Dorso-ventrale as.
c. Latero-mediale as.
c. latero-mediale as.