Zelfstudieopdrachten Flashcards
Wat is de definitie van sturen, en van regelen?
- Het geven van richting zonder bij te sturen.
- Als het verloop halverwege wordt bijgestuurd.
Waar is de steady state afhankelijk van?
Setpoint, inputsignaal en foutsignaal.
-> het foutsignaal wordt door debat en veeforward klein gehouden.
In welke twee groepen kunnen regelsystemen ingedeeld worden?
- Regulatorsysteem = constant houden van bepaalde fysische grootheden, lichaamstemperatuur.
- Servosysteem = veranderende waarde volgen door fysische grootheden, het volgen van bewegend object met vinger.
Je hand gebruiken om iets te verplaatsen is een gemengd voorbeeld.
Wat is een open regelsysteem?
Feedforward; output heeft geen invloed op input.
-> hormoon GIP, snelle bewegingen.
Wat is een gesloten regelsysteem?
Feedback; output heeft invloed op input.
-> bloedruk regulatie, warmteregulatie en handhaven van bloedglucosegehalte.
Uit welke elementen bestaat een gesloten regelsysteem?
Grootheid - streefwaarde - sensor - receptor/ transducer - setpoint/referentiewaarde - comparator - effector - verstoringen (opzettelijk = stimulus) - kanalen (naar comparator = afferente zenuwvezels en naar effector = efferenter zenuwvezels).
Welke vormen van feedback zijn er?
Negatieve feedback = als bij de comparator het teruggekoppelde signaal wordt afgetrokken van het referentiesignaal.
Positieve feedback = als in de comparator sprake is van een optelling van het teruggekoppelde signaal bij de referentiewaarde.
Welke soorten pompsystemen zijn er en wat zijn de energetische gevolgen van elke soort?
- Continue pomp = waterrad, zolang er water is zal de pomp zonder onderbrekingen blijven werken. -> De arbeid blijft constant.
- Intermitterende pomp = fietspomp, downstroke betekent pomp naar beneden, linkerklep gesloten en rechterklep open, upstroke betekent pomp naar boven, linkerklep open en rechterklep gesloten. -> om eenzelfde arbeid als bij de continupope te krijgen, moet de flow tijdens de downstroke twee keer zo groot zijn, de arbeid is dan vier keer zo groot.
- Intermitterende pomp met windketeleffect = hart, de verlaagde efficiëntie van een intermitterende pomp wordt door het windketeleffect (= elastische wand van de aorta kan de drukschommelingen opvangen en de druk gelijk houden) van de aorta opgevangen.
Welke fasen doorloopt de hartcyclus en is dit systole of diastole?
- Ventricular vullingsfase = a. snelle ventrikel vulling b. vertaalde ventrikelvulling (diastade) c. atriale systole
- Isovolumische contractiefase
- Ejectiefase = a. snelle ventrikel ejectie b. vertaalde ventrikel ejectie
- Isovolumische relaxatiefase
- AV-kleppen openen - diastole
- AV-kleppen sluiten - systole
- SL-kleppen openen - systole
- SL-kleppen sluiten - diastole
Wanneer worden EDV en ESV gemeten en waar zeggen ze iets over?
EDV = na fase 1 - ventriculaire vullingsfase
Hoeveel bloed in het ventrikel zit aan het eind van diastole.
ESV= na fase 4 - isovolumische relaxatiefase.
Hoeveel bloed in ventrikel aan het eind van systole.
Hoe verloopt de prikkel in het hart?
- Begint bij sinusknoop (ligt in de achterwand van rechter atrium ter hoogte van v. cava superior).
- Verspreidt over atria
- Contractie van atria
- Passeert AV- knoop, prikkel 1/10 sec vertraagd zodat ventrikels goed kunnen vullen.
- Bundel van His; splitst in linker en rechter bundeltak.
- Purkinjevezels
- Depolarisation en dus contractie van ventrikels.
Wat wordt er gebruikt van het ECG?
- 12-afleidingen ECG; voor diagnostiek en behandeling van ritmestoornissen en hartziekten.
- Inspannings-ECG; voor beoordelen van myocardischemie en /of ritmestoornissen.
- Ritmestrook; diagnostiek en behandeling van hartritme-afwijkingen.
Wat is een normale hartfrequentie?
Tussen 60 en 100 slagen per minuut.
Wat zijn normale P, PR en QRS intervallen van een ECG?
P = 0,12
PR = 0,16
QRS = 0.4
Wat zijn ectopische pacemakers en hoe snel is de hartslag als deze ver van de sinusknoop ligt?
Andere gebieden die de pacemakereigenschappen van de SA-knoop ver kunnen nemen.
-> De hartslag wordt langzamer, hoe verder de ectopische pacemaker van de sinusknoop ligt.
Wat is sinustachycardia? En wat in sinus brachycardia?
Sinustachycardia = te hoge hartfrequentie
Sinus brachycardia = te lage hartfrequentie