Zelfstudie 2: Wervelkolom Flashcards

1
Q

Uit hoeveel wervels bestaat respectievelijk het cervicale, thoracale, lumbale, sacrale en coccygeale deel van de wervelkolom?

A

cervicaal: 7
thoracaal: 12
lumbaal: 5
sacraal: 5, onderling vergroeid tot één os sacrum (heiligbeen)
coccygeaal: 4, onderling vergroeid tot één os coccygis (staartbeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tussen welke wervelschijven bevinden zich tussenwervelschijven en facetgewrichtjes?

A

tussenwervelschijven: tussen C2-C7, C7-Th1, Th1-Th12, Th12-L1, L1-L5, L5-S1.
facetgewrichten: tussen os occipitale (achterhoofdsbeen) en atlas (C1), C2-C3, etc. t/m L5 - S1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kyphose?

A

Kromming van de wervelkolom in het sagittale vlak, waarbij de convexiteit van de kromming naar dorsaal gericht is.

Te vinden in thoracale en sacrale segment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Lordose?

A

Kromming van de wervelkolom in het sagittale vlak, waarbij de convexiteit van de kromming naar ventraal gericht is.

Te vinden in cervicale en lumbale segment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is scoliose?

A

Kromming van de wervelkolom in het frontale vlak, een lichte zijdelingse kromming naar rechts, die gecompenseerd wordt door tegengestelde krommingen in hals- en lende gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van thoracale (borst) wervels?

A

Middelgrote wervels, gewrichtsfacetten voor ribben, processus spinosi zijn naar achter-onder gericht, smal wervelkanaal (foramen vertebrale).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van lumbale (lende) wervels?

A

Grote wervels, grote processus spinosi die recht naar achter wijzen, wijd wervelkanaal (foramen vertebrale)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het sacraal promontorium?

A

voorzijde bovenrand van eerste sacrale wervel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het canalis sacralis?

A

het wervelkanaal in het os sacrum; openingen voor dorsale en ventrale rami van spinale zenuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het hiatus sacralis?

A

“uiteinde” (opening) van het wervelkanaal aan achteronderzijde van os sacrum; afgesloten met bindweefsel membraan.

de durazak reikt tot +/- S2, daaronder zit epidurale ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de voorste en achterste foramina sacralia?

A

uittrede plaatsen voor respectievelijk ventrale en dorsale rami van sacrale spinale zenuwen. (gaten zijkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het ligamentum longitudinale anterius?

A

brede collagene band; vanaf os occipitale tot op de voorzijde van het os sacrum.

Zit vast aan de voorzijde van de wervellichamen en tussenwervelschijven; ten dienste van stabiliteit van de wervelkolom; remt retroflexie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het ligamentum longitudinale posterius?

A

smalle collage band; vanaf schedel tot op voorwand van sacrale kanaal.

Zit vast aan achterzijde van wervellichamen en disci; in wervelkanaal; ten dienste van stabiliteit van de wervelkolom; remt anteflexie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de discus intervertebralis?

A

tussenwervelschijf; bestaat uit de annulus fibrosus en de nucleus pulposus.

Werkt als schokdemper, bij axiale krachten en bij bewegingen van de wervelkolom. Veranderd tijdens veroudering (o.a nucleus verliest elasticiteit, anulus verdikt),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de annulus fibrosus?

A

fibreuze ring, vast aan wervel-randlijsten; concentrische lamellen collagene vezels; ring is ventraal dikker dan dorsaal.

(bij discus degeneratie zal ring eerder dorsaal dan ventraal ruptureren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de nucleus pulposus?

A

avasculaire, elastische, turgescente (tugor=spanning), centrale massa in annulus fibrosus.

grenst aan annulus en wervel - sluitplaten; vormt centrum van bewegingen van twee wervels ten opzichte van elkaar.

17
Q

Wat is een hernia nucleus pulposis?

A

ruptuur van annulus fibrosus en prolaps van nucleus pulposus met compressie van zenuwwortels

18
Q

Wat is het ligamenta flava?

A

serie ligamenten die aan de binnenkant van de wervelboog liggen.

19
Q

Wat is het ligamenta interspinalia?

A

Ligt tussen de spinae.

20
Q

Wat is het ligamenta supraspinalia?

A

overbrugt enkele spinae.

21
Q

Waarom ruptureert de annulus fibrosus van een laag lumbale tussenwervelschijf meestal in posterolaterale richting en waarom kan dan lage rugpijn ontstaan?

A

omdat de annulus fibrosus ring daar dunner is; prolaps aan weerszijden van het ligamentum longitudinale posterius.

Meestal ter hoogte van L4-L5 of L5-S1. Dit kan lage rugpijn veroorzaken ten gevolge van wortel compressie.

22
Q

Wat is de rol van de facetgewrichten en de tussenwervelschijven bij de bewegingen van de wervelkolom?

A

De tussenwervelschijven maken dat de wervels in alle richtingen t.o.v. elkaar kunnen bewegen, terwijl deze schijven tegelijkertijd een functioneel verband tussen de solitaire wervels aanbrengen.

Wanneer je de wervellichamen (zonder wervelboog, processi etc) en de tussenwervelschijven op elkaar stapelt, zou je een zeer flexibele stang overhouden.

23
Q

Welke structuren zullen de bewegingen van de wervelkolom uiteindelijk remmen?

A

De processi articulares superiores en inferiores, welke in de facetgewrichten bij elkaar komen, vormen als het ware een extra steunkolom aan de achterzijde van de hierboven genoemde flexibele stang. Je zou dus kunnen zeggen dat de beperkte bewegingsmogelijkheden van de facetgewrichten uiteindelijk determineren hoe groot de bewegingsuitslagen van de wervelkolom in de onderscheiden regio’s (lumbaal, etc.) zijn.

Natuurlijk zullen ook de ligamenten bijdragen aan de remming van de beweging, maar het belang daarvan ten opzichte van de bw-mogelijkheden in de facetgewrichten valt niet eenvoudigweg af te wegen.

24
Q

Wat is de volgorde van bewegingsuitslag voor de delen van de wervelkolom (meest naar laagst)?

A
  1. cervicaal
  2. lumbaal (wel minst in rotatie)
  3. thoracaal
25
Q

Wat is de globale functie van de m. iliocostalis en m. longissimus (diepe spieren in de rug)?

A

lateroflexie en extensie.

nog diepere (rugspieren): extensie en onderlinge rotatietjes.

26
Q

Welke spierwerking (statisch, concentrisch, excentrisch) voeren beide mm. erectores spinae uit bij het langzaam vooroverbuigen vanuit staande houding met gestrekte benen en het langzaam weer overeind komen vanuit voorovergebogen houding to stand?

A

langzaam voorover buigen: excentrisch werking (langer worden van de spier tijdens contractie)

langzaam omhoog komen: concentrische werking (verkorten van de spier)

27
Q

Wat is de rol van de buikspieren bij het bewegen van de wervelkolom?

A

Buikspieren zijn de belangrijkste bewegers van de wervelkolom; de buikspieren bevatten een veel grotere momentsarm dan de mm. erector spinae.