Words Unit 1 - continuation Flashcards
geld
돈
luisteren
듣다
beer
곰
ongekookte rijst
쌀
gekookte rijst
밥
voor (front)
앞
huis
집
bal (of 0 in getal)
공
brood
빵
bakker
빵집
love
사랑
persoon
사람
Korea
한국
Hangeul
한글
Pauline
파우린느
buik
배
cicade/boomkrekel
매미
kunstenaar
화가
rundvlees
쇠고기
stoel
의자
muis (rat)
쥐
zand
모래
wereld (universe)
세계
kreeftachtige (crawfish)
가재
yae, wow!
얘
Jeju eiland
제주도
groenten
채소
opdracht / taak
과제
spoor / baan
궤도
waarom
왜
lofah sponge (schuurspons)
수세미
conference
회의
koud
추워
achter (back)
뒤…..
het is warm
추워요
locatie / plaats
위차
steen / kei
바위
oordopjes / earplugs
귀마개
het is koud
추워요 (춥다)
mier
개미
ober (waiter)
웨이터
oor
귀
douche / shower
샤워
geld
돈
luisteren
듣다
hèhè
히읗
meteen / binnenkort
곧
einde
끝
kleding
옷
to be (zijn)
있다
dag / overdag
낮
middag
오후
bloem
꽃
maan
달
voet
발
mama
맘마
obstakel (barrier)
마
personality, mind, mood
맘
bar
바