Words Unit 1 Flashcards
kind
아이
komkommer
오이
melk
우유
vos
여우
meubels
가구
boom
나무
schoen(en)
구두
radio
라디오
banaan
바나나
zanger
가수
baby
아기
broek
바지
het meer
호수
Koreaans hert
노루
spin
거미
brug
다리
mand
바구니
leeuw
사자
pijnboom
소나무
nijlpaard
하마
aarde
지구
spuit
주사
walnoot
호두
wipwap
시소
vlees
고기
oudere zus
누나
moeder
어머니
brug
다리
weg/straat
도로
boom
나무
mug
모기
aarde/globe
지구
Chuseok (Koreaanse vorm Thanksgiving)
추석
Koreaanse nieuwjaarsceremonie
차례
buigen
세배
Gelukkig nieuwjaar! (letterlijk: nieuwjaar geluk veel heb / wens ik u toe)
새해 복 많 이 받으세요
trein
기차
kaas
치즈
koffie
커피
neus
코
bloed
피
koekje
쿠키
gitaar
기타
tomaat
토마토
druiven
포도
piano
피아노
hebben/heb
있어요
ekster
까차
konijn
토끼
haarband
모리띠
riem
호리띠
vader
아빠
wortels
뿌리
schrijven
쓰다
bitter zijn
쓰다
zout zijn
짜다
bijgerecht
찌개
wilde gans
기러기
pitcher
투수
kusje
뽀뽀
oudere broer
어빠
band
띠
hoofd
머리
middel
허리
struisvogel
타조
baseball
야구
cooking
요리
hoofdgerecht
요리
bijgerecht
찌개
zee
바다
inktsteen
벼루
Tofu
두부
pitcher
투수
staart
꼬리
postzegel
우표
kers(en)
버찌
basis/base/groundwork
기초
oom / man
아저씨
vlieg
파리
verschil / difference
차이
groot zijn
크다
litteken / scar
스카
vrouw
여자
rok
치마
bijl / ax
도끼
ik, jij, wij gaan
가요 (from 가다)
lelie
나리
(glim)lach
미소
strijkijzer
다리미
ouders
부모
plattegrond
지도
zakje / pocket
주머니
glas
유리
afternoon / middag
오후
1 / only one
하나
drama
드라마
olifant
코끼리
crème
크림
kiwi
키위
tunnel
터널
truck
트럭
kleingeld (munten)
티끌
puzzel
퍼즐
pudding
푸딩
printer
프린터
hond
개
winkel
가게
crab
게
praatje
얘기
klok/horloge
시계
appel (of excuus)
사과
snack
과자
varken
돼지
varkensvlees
돼지고기
hersenen
뇌
oor
귀
boven
위
dokter
의사
stoel
의자
bedrijf
회사
hand
손
oog
눈
geld
돈
homework
과숙제
Englisch teacher
영어 선생님
….. spreken
….해요
Spreek je Engels?
영어해요?
Ik spreek geen Engels.
저는 영어 못 해요.
België
펠기에
not
못