Woordenstroom; thema 4 Flashcards

1
Q

achtergrond, decor

A

setting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemeen gangbaar, onderzocht of het aan de gestelde eisen voldoet

A

geijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

antwoord, reactie

A

respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

artiest die een afwisselend programma van liedjes, sketches,… brengt

A

cabaretier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

berggidsen / lid van een volksstam in Tibet

A

sherpa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

concentreren

A

focussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de groei betreffend of die bevorderend / ongeslachtelijk / plantaardig

A

vegetatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de leer van de ziekten van het zenuwstelsel en hun behandeling

A

neurologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de manier waarop een tekst gezegd wordt

A

paraverbaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

diploma van doctor

A

doctorsbul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

doorgaan met, volhouden, volharden

A

persisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geheel van gebaren

A

gestiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gelovig, godsdienstig, vol ijver in het geloof / onvervulbaar (vrome wensen)

A

vroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gericht op het nut, alleen het nut beogend

A

utilistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gezichtsuitdrukkingen, kunst om door beweging van het gezicht gevoelens uit te drukken

A

mimiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

glanzend maken door oneffenheden weg te slijpen

A

polijsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het fysiek aanvallen van een tegenstander om de bal te bemachtigen

A

tacklen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het geheel van verschijnselen van een ziekte

A

syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het weer ertoe in staat maken werk te verrichten, een functie te vervullen

A

revalidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoofdkapje van een jas of cape

A

capuchon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

in voorraad, achter de hand

A

iets in petto hebben

22
Q

lijnrecht tegenover elkaar

A

diametraal

23
Q

maar net aan de dood ontsnappen

A

het vege lijf redden

24
Q

medelijdend, mededogend

A

barmhartig

25
Q

met afbeeldingen versieren, toelichten aan de hand van afbeeldingen

A

illustreren

26
Q

minder erg voorstellen, goedpraten

A

vergoelijken

27
Q

neerzien op

28
Q

gewoonte / door gewoonte verkregen vaardigheid

29
Q

onderzoek met een instrument om in lichaamsholten en dergelijke binnen de kijken

A

endoscopie

30
Q

ontwikkeld, beschaaft

A

gecultiveerd

31
Q

onzinnig praten, ijlen, onzin verkopen

A

raaskallen

32
Q

oorspronkelijk type

33
Q

opgewonden, zenuwachtig

A

geagiteerd

34
Q

overmaat aan regelende instanties en regelingen

A

bureaucratie

35
Q

registratie van de zeer zwakke stroomstootjes die met de functionering van de hersenschors gepaard gaan.

A

encefalogram

36
Q

sluwe, gewetenloze politiek waarbij het doel de middelen heiligt

A

machiavellisme

37
Q

spijt

38
Q

staatsvorm waarin de godheid als onmiddellijke gezagsdrager beschouwd word

A

theocratie

39
Q

strevend om humaan, menselijk te zijn / het idee volgend dat voor alles de menselijke waardigheid, de vrijheid en de waarde der persoonlijkheid gerespecteerd moeten worden

A

humanistisch

40
Q

tekend, kenmerkend

A

karakteristiek

41
Q

van klein formaat / zeer klein (schilder) stuk / met kleuren versierde beginletter in oude handschriften

42
Q

vastberaden

43
Q

verbijsterd, sprakeloos

A

verbouwereerd

44
Q

verwijdering, wegwerking

A

eliminatie

45
Q

verzameling van (vaak literaire) werken die als waardevol erkend worden en dienen als referentiepunt

46
Q

voornaamste

47
Q

vreemdelingenhater / vreemdelingen hatend

48
Q

vroomheid, verering, toewijding

49
Q

werkelijk, (juridisch) onvoorwaardelijk

50
Q

zich in evenwicht houden

A

balanceren op

51
Q

ziekelijke neiging tot stelen

A

kleptomanie