woordenstroom 3 Flashcards

1
Q

aberratie

A

(geestelijke) afdwaling, afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(geestelijke) afdwaling, afwijking*

A

aberratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

absurdistisch

A

het absurde opzettelijk aanwendend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het absurde opzettelijk aanwendend*

A

absurdistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

amalgaam

A

legering van metaal met kwik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

legering van metaal met kwik*

A

amalgaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

antipode

A

tegenvoeter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tegenvoeter*

A

antipode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

banaal

A

te alledaags, plat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

te alledaags, plat*

A

banaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

biologeren

A

hypnotiseren, iemand onder eigen invloed brengen -> geen eigen wil meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hypnotiseren, iemand onder eigen invloed brengen -> geen eigen wil meer*

A

biologeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

column

A

regelmatige bijdrage aan dagblad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

regelmatige bijdrage aan dagblad*

A

column

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

constellatie

A

stand van hemellichamen/ zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stand van hemellichamen/zaken*

A

constellatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

conventie

A

overeenkomst, vergadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

overeenkomst, vergadering*

A

conventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

decadentisme

A

stijl van groep decadente (= zeer verfijnd maar zonder morele kracht) schrijvers/kunstenaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

stijl van groep decadente (= zeer verfijnd maar zonder morele kracht) schrijvers/kunstenaars*

A

decadentisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

expliciet

A

uitdrukkelijk, letterlijk zo gezegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

uitdrukkelijk, letterlijk zo gezegd*

A

expliciet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

expositie

A

tentoonstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

tentoonstelling*

A

expositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

graphic novel

A

stripverhaal uitgegeven in boekvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

stripverhaal uitgeven in boekvorm*

A

graphic novel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

hydraulisch

A

werkend door vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

werkend door vloeistof*

A

hydraulisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

icoon

A

geschilderde afbeelding van heilige, die bepaald tijdperk belichaamt

30
Q

geschilderde afbeelding van heilige, die bepaald tijdperk belichaamt*

A

icoon

31
Q

incidenteel

A

toevallig, nu en dan

32
Q

toevallig, nu en dan*

A

incidenteel

33
Q

intertekstualiteit

A

het naar elkaar verwijzen van teksten

34
Q

het naar elkaar verwijzen van teksten*

A

intertekstualiteit

35
Q

legio

A

ontelbaar

36
Q

ontelbaar*

A

legio

37
Q

Leviathan

A

bijbels monster uit de oertijd

38
Q

bijbels monster uit de oertijd*

A

Leviathan

39
Q

mecenas

A

iemand die kunstenaars geldelijk steunt

40
Q

iemand die kunstenaars geldelijk steunt*

A

mecenas

41
Q

neologisme

A

nieuw ge- of vervormd woord

42
Q

nieuw ge- of vervormd woord*

A

neologisme

43
Q

neurose

A

door psychische factoren veroorzaakt lichamelijk lijden

44
Q

door psychische factoren veroorzaakt lichamelijk lijden*

A

neurose

45
Q

Opperlands

A

beschouwen van Nederlands, zonder waarde te hechten aan betekenis van woorden, spelen met woorden

46
Q

beschouwen van Nederlands, zonder waarde te hechten aan betekenis van woorden, spelen met woorden*

A

Opperlands

47
Q

pictogram

A

mededeling in vorm van afbeelding

48
Q

mededeling in vorm van afbeelding*

A

pictogram

49
Q

prominent

A

vooraanstaand

50
Q

vooraanstaand*

A

prominent

51
Q

redacteur

A

iemand die redigeert, lid van redactie

52
Q

iemand die redigeert, lid van redactie*

A

redacteur

53
Q

schier

A

bijna

54
Q

bijna*

A

schier

55
Q

semantisch veld

A

groep woorden die samenhoren

56
Q

groep woorden die samenhoren*

A

semantisch veld

57
Q

signatuur

A

aard, karakter

58
Q

aard, karakter*

A

signatuur

59
Q

sjabloon

A

uitgesneden blad waarde je figuren kan namaken

60
Q

uitgesneden blad waarde je figuren kan namaken*

A

sjabloon

61
Q

symbolisme

A

richting die geloofsvoorspelling symbolisch opvat/ kunstrichting, letterkunde

62
Q

richting die geloofsvoorspelling symbolisch opvat/ kunstrichting, letterkunde*

A

symbolisme

63
Q

transformeren

A

omvormen

64
Q

omvormen*

A

transformeren

65
Q

verbasteren

A

oorspronkelijke betekenis of vorm verliezen

66
Q

oorspronkelijke betekenis of vorm verliezen*

A

verbasteren

67
Q

virtuositeit

A

hoogste vaardigheid in een kunst

68
Q

hoogste vaardigheid in een kunst*

A

virtuositeit

69
Q

zich distantiëren

A

afstand nemen van persoon, mening, handelwijze

70
Q

afstand nemen van persoon, mening, handelwijze*

A

zich distantiëren