woordenschat toets vrijdag Flashcards
bestemmingsplan
document waarin gebruiks- en bouwmogelijkheden worden vastgelegd van een stuk land
bouwen
1 het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vergroten, vernieuwen of veranderen van een bouwwerk; 2 op iemand kunnen rekenen
bouwvergunning
noodzakelijke toestemming van de overheid om te (ver)bouwen
elementen
onderdelen
energiezuinig
weinig energie verbruikend
erfpacht
huurrecht voor grond of gebouwen dat overgaat op je erfgenamen
fulltime
36 tot 40 uur in de week
fundering
constructie die een gebouw, brug of weg ondersteunt
gelijkvloerse
op hetzelfde niveau als de grond rondom het huis
gepersonaliseerde
aan de persoon aangepaste
industriële
fabrieksmatige
isolatie
bescherming tegen kou
krediet
uitstel van betaling
maatwerk
arbeid die op een situatie is afgestemd
minutieus
met oog voor detail
pioniers
mensen die als eerste iets ondernemen
procedure
werkwijze
revolutie
plotselinge ingrijpende verandering in een samenleving
royale
overvloedige
verhuurder
persoon die iets verhuurt aan een ander
voorwaarden
omstandigheden die nodig zijn voordat iets anders kan gebeuren
woningnood
gebrek aan beschikbare woonruimte
zelfvoorzienend
in staat om voor zichzelf te zorgen
zwerfkei
stuk rots dat in de ijstijd door de gletsjers vervoerd is naar een ander gebied