woordenschat thema 1 Flashcards
het vertrek
die ABfahrt
de aankomst
die ANkunft
de oproep
der Aufruf
de oprit
die Auffahrt
de uitrit
die Ausfahrt
de autosnelweg
die Autobahn
de autosnelweg
die Autobahn
het perron
der Bahnsteig
de lopende band
das Band
de medepassagier
der Beifahrer
de medepassagierster
die Beifahrerin
de beoordeling
die Bewertung
het instappen (vliegtuig)
das Boarding
de instapkaart
die Bordkarte
de rem
die Bremse
de duur
die Dauer
de aankondiging (station)
die Durchsage
de reductie
die Ermäβigung
het tentoongestelde voorwerp
das Exponant
de chauffeur
der Fahrer
de vrouwelijke chauffeur
die Fahrerin
de vlucht
der Flug
de gidsbeurt
die Führung
de garderobe
die Garderobe
de poort (luchthaven)
das Gate
de bagage
das Gepäck
het spoor
das Gleis
de gids
der Guide
de gordel
der Gurt
de handbagage
das Handgepäck
het stuurwiel
das Lenkrad
de vrachtwagen
der Lkw
het merk
die Marke
de nummerplaat
das Nummernschild
het openbaar vervoer
die öffentlichen Verkehrsmitter
de pas
der Pass
de korting
der Rabatt
het wegrestaurant
die Raststätte
de reisgids
der Reiseführer
de veiligheidsgordel
der Sicherheitsgurt
de veiligheidscontrole
die Sicherheitskontrolle
de speciale tentoonstelling
die Sonderausstellung
de stadsrondrit
die Stadtrundfahrt
het stopteken
das Stoppschild
het benzinestation
die Tankstelle
het ontmoetingspunt
der Treffpunkt
de verzekering
die Versicherung
de belofte
die Versprechung
de voorrang
die Vorfahrt
