woordenschat piste 2; ado ecolo (p.83-84) fra- ned Flashcards
p.83-84
1
Q
le chauffage
A
de verwarming
2
Q
le compost
A
de composthoop
3
Q
le déchet
A
het afval
4
Q
l’emballage
A
de verpakking
5
Q
l’environnement
A
het milieu
6
Q
le geste
A
het gebaar
7
Q
le robinet
A
de kraan
8
Q
la canette
A
het drankblikje
9
Q
la cantine
A
de refter
10
Q
la clim(atisation)
A
de airco
11
Q
l’énergie
A
de energie
12
Q
la planète
A
de planeet
13
Q
la poubelle
A
de vuilnisbak
14
Q
écolo(gique)
A
milieuvriendelijk
15
Q
économique
A
economisch
16
Q
allumer
A
aansteken
17
Q
brancher
A
aansluiten
18
Q
chauffer
A
verwarmen
19
Q
collecter
A
verzamelen
20
Q
couler
A
lopen
21
Q
diminuer
A
verminderen
22
Q
économiser
A
besparen
23
Q
emballer
A
verpakken
24
Q
éteindre
A
uitdoen
25
éviter de
vermijden te
26
jeter
weggooien
27
produire
produceren
28
protéger
beschermen
29
recycler
recycleren
30
remplacer par
vervangen door
31
respecter
respecteren
32
sauver
redden
33
séparer
scheiden
34
trier
sorteren
35
bio
bio(logisch)
36
écolo
ecologisch
37
en métal
metalen
38
en plastique
plastic
39
les déchets organiques
het gft-afval
40
les fruits de saison
seizoensvruchten
41
manger bio
biologisch eten
