woordenschat p 23-25 Flashcards
gehoorzaamheid
de bereidheid en/of verplichting gehoorzaam te zijn aan een persoon of instantie
staatsorgaan
Overheidsinstelling
führerprinzip
Duits leidersprincipe. Het beginsel, dat een volk bestuurd moet worden door 1 of enkele leiders, die spontaan uit de massa naar voren zijn gekomen. Intuitief kent hij de wensen van het volk en handelt daarnaar.
inefficiëntie
wat te veel moeite of inspanning kost om je doel te bereiken
arische ras
een groep mensen volgens de verouderde rassenleer. In de leer van de nazi’s zou deze groep superieur zijn aan anderen.
zigeuners
nomade. iemand of man die behoort tot de vele, kleine, vaak rondtrekkende groepen
hitlerjügend
de nationaalsocialistische jeugdbeweging in Duitsland
Bund Deutscher Mädel
Hitlerjugend- en Deutschen Jungvolks-afdelingen die bedoeld waren voor meisjes tussen tien en achttien jaar oud.
polarisatie
het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen
interventie
een doelbewuste ingreep om een bepaalde zaak te verbeteren
republiek
: een staat waarvan het staatshoofd niet door erfopvolging wordt aangewezen, maar op een of andere manier wordt verkozen.
fashisme
een algemenere aanduiding van een ideologie die massaliteit, menselijke ongelijkheid, absoluut leiderschap, streven naar macht, nationalisme en geweld verheerlijkt.
nazisme
een ondemocratische ideologie waarin nationalisme en racisme een grote rol spelen
bastaardisering
kruising
triomfering
een overwinning behalen