Woordenschat, H1: ACADEMISCH NEDERLANDS Flashcards
academisch
eigen aan een universiteit of hogeschool
ad valvas
op de mededelingborden
bv. Vanmorgen las ik ad valvas dat docent Verstraeten de hele week afwezig is.
aula
auditorium, gehoorzaal
numerus clausus
beperking van het aantal studieplaatsen voor een opleiding
bv. Sinds 1990 geldt er voor de opleiding Geneeskunde een numerus clausus. Geïnteresseerden moeten eerst deelnemen aan een toegangsexamen.
curriculum
leerplan
ex cathedra
doceren
Wanneer de professor aankondigt dat hij “ex cathedra” zal lesgeven, betekent dit dat de les waarschijnlijk zal bestaan uit een formele lezing of presentatie waarbij de studenten voornamelijk luisteren en aantekeningen maken.
emeritus
Met ambtsrust, rustend, die zijn functie heeft neergelegd (met pensioen)
practicum
praktijkles
proclamatie
officiële bekendmaking door het hoofd van een faculteit
decaan
hoofd van een faculteit aan een universiteit
erudiet
een brede kennis hebben
rector
Directeur van een hogeschool of universiteit
pedagoog
opvoedkundige
casus
praktijksituatie
syllabus
cursusmateriaal
scriptie
verslag van een onderzoek
notuleren
aantekeningen maken, notities nemen
expliciteren
verduidelijken
parafraseren
samenvatten in je eigen woorden
screenen
iemands geschiktheid voor een bepaalde functie onderzoeken
specificeren
uitleggen, verklaren, toelichten
recapituleren
kort herhalen, resumeren
excelleren
onderscheiden, uitblinken
doceren
lesgeven
analyseren
ontleden, ontrafelen
remediëren
verhelpen, genezen, beter maken
nuanceren
verduidelijken door meer details te geven
refereren aan
verwijzen naar
poneren
stellen
inventariseren
oplijsten
differentiëren
onderscheiden
alternatief
keuze, een andere mogelijkheid of methode.
arbitrair
willekeurig
componenten
delen
efficiënt
doeltreffend
flexibel
meegaand
interactie
wisselwerking
objectief
onbevooroordeeld
subjectief
partijdig
naar analogie met
net zoals bij
constructief
opbouwend
evidentie
vanzelfsprekendheid
essentie
belangrijkste punten
hypothese
veronderstelling
sjabloon
opmaakdocument
progressie
vooruitgang
attitude
houding
primair
direct
secundair
indirect
consequent
eenduidig, systematisch
rationeel
verstandelijk
accuraat
nauwkeurig
intrinsiek
inwendig
pejoratief
ongunstig
proactief
waarbij je vooruitdenkt
consistent
logisch samenhangend
basaal
behorend tot de basis
cognitief
verstandelijk
narratief
op de manier van een verhaal
plausibel
aannemelijk of geloofwaardig
pragmatisch
Praktisch, nuttig of bruikbaar
legio
grote menigte of talrijk
triviaal
gewoon, alledaags
deductie
Een gevolgtrekking maken uit het algemene naar het bijzondere
context: Via deductie weet ik hoe ik dat woord correct moet spellen.
exposé
een uiteenzetting, een betoog
consensus
eensgezindheid
context: Tot een algemene consensus komen tijdens de deliberatie, bleek niet gemakkelijk te zijn voor veel docenten.
repercussie
nadelig gevolg, reactie
, terugslag
perceptie
waarneming
context: Bij de start van het academiejaar maakte de student een luie indruk en die beïnvloedt vandaag nog altijd de perceptie van de docent.