Woordenlijst 5 Flashcards

1
Q

befaamd

A

beroemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

behoedzaam

A

voorzichtig, overwogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

claustrofobisch

A

afgesloten, beklemmend, krap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

chronisch

A

continu, aanhoudend, voortdurend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dempen

A

inhouden, stiller of kleiner maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

evenredig

A

gelijk, in dezelfde verhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

draperen

A

een stuk stof over iets (laten) hangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het fenomeen

A

(zeldzaam) verschijnsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gretig

A

enthousiast, met plezier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de kas

A

broeikas, serre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de impact

A

effect, invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

loyaal

A

trouw aan een persoon, groep of idee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de overmacht

A

onvoorziene en onomkeerbare situatie die ervoor zorgt dat je iets niet kunt doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de pandemie

A

een besmettelijke ziekte die zich over een groot deel van de aarde verspreidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

post-apocalyptisch

A

de periode na het einde van de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het raadhuis

A

stadhuis, gemeentehuis

14
Q

radeloos

A

van streek, vertwijfeld

15
Q

de registratie

A

een opname of neerslag; het vastleggen, neerschrijven of optekenen

16
Q

de sensatie

A

iets wat je met je zintuigen kunt waarnemen

17
Q

tactiel

A

waarneembaar door het aan te raken

18
Q

verknocht zijn aan

A

gehecht aan

18
Q

wegebben

A

langzaam verdwijnen

19
Q

toegewijd

A

met veel inzet, met veel inspanning, betrokken

20
Q

z’n borst natmaken

A

zich voorbereiden op tegenstand