Woorden Uit Th 8 Flashcards

1
Q

Annuleren

A

Afzeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Buiten gehoorafstand

A

Zo ver van iemand dat hij je niet kan horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Homp

A

Een groot stuk, een brok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ijdele hoop

A

Vergeefse hoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inspiratieloos

A

Je hebt geen enkel idee wat je kunt doen of hoe je iets kunt doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lonken

A

Op een verleidelijke manier naar iets kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omgekeerde wereld

A

Als iets totaal anders gaat dan je vindt dat zou moeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Opdagen

A

Verschijnen, zich verloren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schimmig

A

Vaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit het zich zijn

A

Als je iets of iemand niet meer kunt zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uitpuilen

A

Bol naar buiten uitsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De knoop doorhakken

A

Een besluit nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er met de pet naar gooien

A

Er niet veel aandacht aan besteden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Iemand bij de hand nemen

A

Bij iemand in de buurt blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Je te pletter vervelen

A

Je enorm vervelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit de hoogte

A

Je beter voelen dan de andere