Woorden met de C Flashcards

1
Q

Centrummaat

A

Is het rekenkundig gemiddelde van de grafiek (de getallen optellen en de uitkomst daarvan delen met het aantal getallen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cijferen

A

Rekenen volgens vaste oplossingsmethoden (algoritme). De procedure bestaat uit een vaste reeks elementaire handelingen die tot het ene goede antwoord leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cijfer/cijfersymbool

A

Cijfersymbolen zijn de vaste tekens 0,1,2,3,4,5,6,7,8,9, die we gebruiken om getallen voor te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cilinder

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cirkel

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cirkelmodel

A

Een van de bekendste modellen om breuken, percentages en verhoudingen weer te geven. Het brengt de deel-geheelrelatie mooi in beeld, maar geeft kinderen weinig steun bij het denken en rekenen met breuken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cirkeldiagram

A

Wordt veel gebruikt voor het weergeven van uitslagen, enquêtes, verkiezingen en andere verdelingen van grote aantallen gegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Commutatieve eigenschap

A

Men mag de getallen in een bewerking verwisselen, omdat de uitkomst daardoor niet verandert. Geldt voor optellen en vermenigvuldigen. Wordt ook wel omkeereigenschap of wisseleigenschap genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Concreet niveau

A

Er wordt gebruik gemaat van voor kinderen concrete situaties of materialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Congruent figuur

A

Dit zijn figuren die elkaar volkomen bedekken (gelijkvormige figuren hoeven niet congruent te zijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Construeren

A

Dit wordt in de onderbouw gebruikt als naam voor een categorie meetkundige activiteiten: bouwen met blokken, knutselen, vouwen. In een abstractere betekenis is het construeren van kennis; actief en betekenisvol verwerven van kennis door leerlingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Contextgebonden handelen

A

Contexten ondersteunen leerlingen bij de eerste begripsvorming, maar geven ook houvast als er moeilijkheden zijn met het latere formele rekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Continu karakter van kommagetallen

A

Kommagetallen hebben een continu karakter. Tussen elk tweetal opeenvolgende getallen, is een continue verdeling mogelijk door systematische verfijning met de factor 10.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly