Woorden D-nl (A,c,d,h) Flashcards
1
Q
Der klimawandel
A
De klimaatverandering
2
Q
Die auswirkung
A
Het effect
3
Q
Gespannt sein auf
A
Benieuwd zijn naar
4
Q
Ganz
A
Heel
5
Q
Achten auf
A
Letten op
6
Q
Unbedingt
A
Per se
7
Q
Der naturschutz
A
De natuurbescherming
8
Q
Die nahrung
A
De voeding
9
Q
Der erwachsene
A
De volwassene
10
Q
Das gewitter
A
Het onweer
11
Q
zerstören
A
Verwoesten
12
Q
Die begeisterung
A
Het enthousiasme
13
Q
Sich auskennen
A
Bekend zijn met
14
Q
Der schutz
A
De bescherming
15
Q
Also
A
Dus