Woorden BBL 1 Flashcards
1
Q
Parodie
A
Het namaken/ nadoen met bedoeling te spotten
2
Q
Gedogen
A
Oogluikend toestaan
3
Q
Prominent
A
Opvallend
4
Q
Remedie
A
Oplossing
5
Q
Dubieus
A
Twijfelachtig
6
Q
Infantiel
A
Kinderlijk
7
Q
Pro deo
A
Voor god/ niks/ gratis
8
Q
Consternatie
A
Opschudding/ drukte
9
Q
Geciviliseerd
A
Beschaaft
10
Q
Rationeel
A
Verstandelijk/ met je verstand
11
Q
Corpulent
A
Dik/ zwaarlijvig
12
Q
Additioneel
A
Bijkomend
13
Q
Geagiteerd
A
Zenuwachtig/ opgewonden
14
Q
facetten
A
Aspecten
15
Q
Ironisch/ badinerend
A
Spottend