Vak Taal Woorden 1 Flashcards

1
Q

Metabolisme

A

Dit wordt ook wel stofwisseling genoemd.
Hoe sneller je metabolisme hoe sneller je lichaam voedsel afbreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hypertensie

A

Dit is een hoge bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fantoompijn

A

Dit is pijn aan een lichaamsdeel die er niet meer is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Logopedie

A

Dit is een spraaktherapie met betrekking tot alle functies van de mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ergotherapie

A

De ergo richt zich op het weer mogelijk maken van dagelijkse handelingen voor mensen die door ziekte of beperking dit niet meer kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fysiotherapie

A

De fysio is een expert in houding en beweging. Hij help bij het voorkomen, verhelpen of verminderen van de lichamelijke klachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diëtist

A

Een diëtist begeleid mensen bij het verliezen of aankomen van gewicht. Ze geven ook voeding advies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hypotensie

A

Dit is een lage bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hartinfarct

A

Het bloed kan niet meer naar een deel van het hart stromen. Dit komt door een vernauwing of verstopping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trombose

A

Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedstolsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly