woorden 15 t/m 18 Flashcards
matrona
matrona, vrouw des huizes
maritus
echtgenoot
liberi (mv)
kinderen
consilium
- plan
- besluit
mors, mortes
(de) dood
amor, amores
liefde
tempus, tempora
tijd, periode
novus, -a, -um
nieuw
laetus, -a, -um
blij
contentus, -a, -um (+abl)
tevreden (met)
multus, -a, -um
veel
longus, -a, -um
lang
parvus, -a, -um
klein
Romanus (-a, -um)
- bnw Romeins
- znw Romein
bonus, -a, -um
goed
magnus, -a, -um
groot
pulcher, -chra, -chrum
mooi
miser, -sera, -serum
ongelukkig
unus, -a, -um
een
carus, -a, -um
geliefd
meus, -a, -um
mijn, van mij
tuus, -a, -um
jouw, van U
vester, -stra, -strum
jullie, van jullie
noster, -stra, -strum
ons, onze
suus, -a, -um
- zijn (eigen)
- haar (eigen)
- hun (eigen)
amittere
verliezen
amisi
pf van amittere
familia
familie, huishouden
cena
maaltijd
gaudium
vreugde
parentes (mv)
ouders
vox, voces
- stem
- uitspraak
optimus, -a, -um
best, zeer goed
ingens, ingent-
enorm, geweldig
omnis, -e (ev)
- ieder, elk
- (ge)heel
omnes (mv m/v)
- bnw alle
- znw allen
omnia (mv o)
- bnw alle
- znw alles
fortis, -e
- dapper
- sterk
similis, -e
gelijk
brevis, -e
kort
communis, -e
gemeenschappelijk
dulcis, -e
- zoet
- lief