Woorden 12 [cale 13] Flashcards
emfatizar
benadrukken
aclarar
uitleggen
pestañear
knipperen
nido
nest
ahogar
stikken, verdrinken
cordillera
burgrug
atravesar
ergens doorheen gaan
sostener
ondersteunen, houden
anotar
noteren, scoren
pedazo
stukje
vena
zenuw, mood, talent
discurso
toespraak
abono
mest
colgar
hangen
vigilar
kijken over, monitoren
bendita
blessed
repleto
vol
mascar
kouwen
recurso
resource
sofocar
stikken, neerslaan
pulmon
long
acostumbrar
gewennen aan
atardecer
donker worden, schemering
cosechar
oogsten
sembrar
zaaien
humilde
nederig
aguantar
verdragen, vasthouden
cima
top, hoogste punt
rabo
staart
cuero
leer
esconder
to hide
sobrar
overblijven, te veel zijn
bala
kogel
agujero
gat
el invitado
gast
el ala
vleugel
apadrinar
sponsoren
espetar
spugen
la muerte
dood
dsplazar
to displace, scrollen
la jornada
werkdag
barrer
to sweep
propina
fooi
trasero
achterkant, achter…
pegado
vastgelijmd, dichtbij
cachonda
geil
apretado
tight
onda
golf {straling}
derretir
smelten
el argot, la jerga
straattaal
pata
been, poot
abrazar
knuffelen
muslo
bovenbeen
nalga
reet
burbuja
bubbel
paja
riet{je}
distinto
anders
tras
achter
perseguir
achterna zitten
huerto
ochard, moestuin
brisa
bries
harina
bloem
resbalar
glijden
valija
koffer
agarrar
grijpen
resolver
oplossen
mirada
blik
bulto
tas
marejada
heavy sea
el sueldo
salaris
chofer
chauffeur
sudar
zweten
boquete
gat