WL 154 --> 259 Flashcards
exemplum
exempli, het voorbeeld
inferus
a,um, laaggelegen
invitus
a,um, tegen mijn/jouw… zin
supersus
a,um, hooggelegen
validus
a,um, krachtig sterk
dives
-,-, divitis, rijk
pauper
-,-, pauperis, arm
potens
-,-, potentis, machtig
quis ; quid?
vragend vnw, wie wat
qui quae, quod
welke
fieri, fio
factus sum, wordengebeurengemaaktworden
cottidie
bijw, dagelijks
cur?
bijw, wrm?
nondum
bijw, nog niet
rursus
bijw opnieuw
dum
ondersch voegw, terwijl, zoland als, totdat
epistula
ae, brief
mensa
ae, tafel
fatum
i, lot
vitium
i, ondeugd, gebrek
alius
a,ud,alterius,een andere
alter
a,um,ius,de andere
alter..,alter…
de ene de andere
honestus
a,um, geeerd, hoogstaand, eervol
tutus
a,um,veilig
honor g
is,m, eer ereambt
virtus g
is, v, kwaliteit, dapperheid
onus g
onderis, o, last
prior
-,prius, prioris, vroeger vorig
fides
i, trouw, vertrouwen
aliquis, a, id
onb. vnw. iemand iets, een sommigen
quidam, quaedam, quiddam
onb vnw, iemand iets, een sommigen
cogitare , o
nadenken
iactare, o
slingeren
iudicare o
oordelen
iuvare o
iuvi, iutum, helpen
pertinere eo
pertinui, -, zich uitstrekken, betreffen
premere, o
pressi, pressum, (neer)drukken
parum
bijw, onvoldoende
satis
bijw, genoeg nogal
cum + IND
Odersch. voeg, toen wnr
ludus
ludi , spel school