WISC-V Flashcards

1
Q

TIQ (algemene intelligentie)

A

Blokpatronen, overeenkomsten, matrix redeneren, cijferreeksen, symbool substitutie coderen, woordenschat en gewichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

VBI (verbaal begrip/gekristalliseerde intelligentie)

A

overeenkomsten, woordenschat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

VRI (visueel redeneren)

A

blokpatronen, figuur samenstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

FRI (fluïde redeneren)

A

vermogen om nieuwe problemen op te lossen; matrix redeneren, gewichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wgl (werkgeheugen)

A

vaardigheid om auditieve en visuele informatie te onthouden en manipuleren; cijferreeksen, plaatjesreeksen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vsl (verwerkingssnelheid)

A

snelheid en accuraatheid waarmee stimuli worden verwerkt; symbool substitutie redeneren, symbool zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Matrix redeneren

A

Kind ziet een incomplete matrix of serie en selecteert uit vier of vijf antwoordmogelijkheden het antwoord dat de matrix of serie compleet maakt (FRI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Woordenschat

A

Kind benoemt het afgebeelde object. Het kind krijgt woorden voorgelezen waarvan hij in eigen woorden de definitie moet geven (VBI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Blokpatronen

A

2D patronen die het kind met behulp van tweekleurige blokjes moet naleggen (VBI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Overeenkomsten

A

Mondeling aangeboden woordparen die alledaags dingen of begrippen weergeven. Het kind moet de overeenkomsten tussen beide woorden aangeven (VBI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cijferreeksen

A

Een reeks mondeling in een bepaalde volgorde aangeboden cijfer die het kind, hetzij in dezelfde, hetzij in omgekeerde volgorde mondeling moet herhalen (Wgl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cijfer en letters nazeggen

A

Reeks cijfer en letter worden aangeboden. Kind dient cijfer in oplopende volgorde en letters in alfabetische volgorde te herhalen (Wgl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symbool substitutie coderen

A

Kind vult binnen een tijdslimiet symbolen in die gekoppeld zijn aan eenvoudige geometrische vormen of getallen (Vsl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gewichten

A

Kind bekijkt binnen bepaalde tijd een weegschaal met een of meer ontbrekende gewichten en selecteert vervolgens het antwoord waarmee de weegschaal in evenwicht blijft (FRI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Figuur samenstellen

A

Kind bekijkt binnen bepaalde tijd een afbeelding en selecteert drie puzzelstukken die de afbeelding vormen (VRI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Begrijpen

A

Mondeling aangeboden vragen waarbij uit het antwoord blijkt of het kind alledaagse problemen weet op te lossen, begrip heeft voor sociale regels en begrippen (VBI)

17
Q

Plaatjesreeksen

A

Kind bekijkt gedurende bepaalde tijd een stimuluspagina met een of meer afbeeldingen, vervolgens wordt deze verborgen en moet het kind de afbeeldingen die hij gezien heeft selecteren uit verschillende opties op een antwoordpagina (Wgl)

18
Q

Symboolzoeken

A

Kind moet binnen een bepaalde tijd een doelsymbool zoeken en markeren in een zoekgroep (Vsl)

19
Q

Figuur zoeken

A

Kind bekijkt binnen een bepaalde tijd twee pagina’s met geordende vormen en streept de doelobjecten aan (Vsl)

20
Q

Rekenen

A

Rekenopgave die het kind uit het hoofd moet oplossen, waarbij het mondeling antwoord moet geven (FRI)