WISC-V Flashcards
TIQ (algemene intelligentie)
Blokpatronen, overeenkomsten, matrix redeneren, cijferreeksen, symbool substitutie coderen, woordenschat en gewichten
VBI (verbaal begrip/gekristalliseerde intelligentie)
overeenkomsten, woordenschat
VRI (visueel redeneren)
blokpatronen, figuur samenstellen
FRI (fluïde redeneren)
vermogen om nieuwe problemen op te lossen; matrix redeneren, gewichten
Wgl (werkgeheugen)
vaardigheid om auditieve en visuele informatie te onthouden en manipuleren; cijferreeksen, plaatjesreeksen
Vsl (verwerkingssnelheid)
snelheid en accuraatheid waarmee stimuli worden verwerkt; symbool substitutie redeneren, symbool zoeken
Matrix redeneren
Kind ziet een incomplete matrix of serie en selecteert uit vier of vijf antwoordmogelijkheden het antwoord dat de matrix of serie compleet maakt (FRI)
Woordenschat
Kind benoemt het afgebeelde object. Het kind krijgt woorden voorgelezen waarvan hij in eigen woorden de definitie moet geven (VBI)
Blokpatronen
2D patronen die het kind met behulp van tweekleurige blokjes moet naleggen (VBI)
Overeenkomsten
Mondeling aangeboden woordparen die alledaags dingen of begrippen weergeven. Het kind moet de overeenkomsten tussen beide woorden aangeven (VBI)
Cijferreeksen
Een reeks mondeling in een bepaalde volgorde aangeboden cijfer die het kind, hetzij in dezelfde, hetzij in omgekeerde volgorde mondeling moet herhalen (Wgl)
Cijfer en letters nazeggen
Reeks cijfer en letter worden aangeboden. Kind dient cijfer in oplopende volgorde en letters in alfabetische volgorde te herhalen (Wgl)
Symbool substitutie coderen
Kind vult binnen een tijdslimiet symbolen in die gekoppeld zijn aan eenvoudige geometrische vormen of getallen (Vsl)
Gewichten
Kind bekijkt binnen bepaalde tijd een weegschaal met een of meer ontbrekende gewichten en selecteert vervolgens het antwoord waarmee de weegschaal in evenwicht blijft (FRI)
Figuur samenstellen
Kind bekijkt binnen bepaalde tijd een afbeelding en selecteert drie puzzelstukken die de afbeelding vormen (VRI)
Begrijpen
Mondeling aangeboden vragen waarbij uit het antwoord blijkt of het kind alledaagse problemen weet op te lossen, begrip heeft voor sociale regels en begrippen (VBI)
Plaatjesreeksen
Kind bekijkt gedurende bepaalde tijd een stimuluspagina met een of meer afbeeldingen, vervolgens wordt deze verborgen en moet het kind de afbeeldingen die hij gezien heeft selecteren uit verschillende opties op een antwoordpagina (Wgl)
Symboolzoeken
Kind moet binnen een bepaalde tijd een doelsymbool zoeken en markeren in een zoekgroep (Vsl)
Figuur zoeken
Kind bekijkt binnen een bepaalde tijd twee pagina’s met geordende vormen en streept de doelobjecten aan (Vsl)
Rekenen
Rekenopgave die het kind uit het hoofd moet oplossen, waarbij het mondeling antwoord moet geven (FRI)