wettelijk kader regelgeving in de zorg Flashcards

1
Q

recht

A

= iets wat je mag doen, wat je moet gegund en verleend worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeeld recht

A
  • recht op onderwijs
  • naam
  • vrijheid
  • meningsuiting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

plicht

A

= iets wat je moet doen vanwege de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorbeeld plicht

A

Houden aan verkeersregels
- stemmen
- betalingsplicht,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

recht zorgverlener (plicht werkgever)

A
  • recht op informatie die noodzakelijk is om je job uit te oefenen
  • goede samenwerking
  • naleven regels arbeidsovereenkomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

recht zorgvrager

A
  • recht op inspraak
  • recht op te beslissen
  • recht op bijstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

regels uit arbeidsovereenkomst:

A
  • recht op goede samenwerking
  • recht op pauze
    -…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

richtlijnen

A

= welke handelingen de zorgverlener in welke volgorde moet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

protocollen

A

= wie wat wanneer mag doen
Bv.
- Zorgkundige mag enkel medicatie toedienen nadat die klaargezet werd door verpleegkundige
- Zorgkundige mag geen wondzorg doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

procedure

A

= ondersteunt zorgverleners bij uitvoeren handelingen waarbij stap voor stap wordt uitgelegd hoe handeling moet worden uitgevoerd

 Geven houvast bij onverwachte en stresserende situaties

Bv.
- Procedure bij brand
- Procedure bij evacuatie bij bommelding
- Procedure bij covid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zwijgplicht

A

= bepaalde informatie die je verkrijgt door uitoefenen van je beroep mag je niet bekendmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zwijgplicht (3)

A
  • nadrukkelijk of stilzwijgend
  • info die je ziet of hoort
  • info over derden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beroepsgeheim blijft gelden tot

A

je zelf sterft
= blijft altijd helden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is beroepsgeheim

A

= bepaalde informatie die je verkrijgt door uitoefenen van je beroep mag je niet bekendmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

niet naleven beroepsgeheim

A

 Boete van 100 tot 1 000 euro
 Gevangenisstaf van 1 tot 3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gedeeld beroepsgeheim

A

zorgverleners moeten hun beroepsgeheim kunnen delen met andere zorgverleners zodat ze goede zorg kunnen verlenen

17
Q

gedeeld beroepsgeheim (wie)

A

Zorgverleners betrokken bij de zorg:
- Dokters
- Kinesisten
- Verpleegkundigen /zorgkundigen
- Logopedisten
- Ergotherapeuten

18
Q

welke info delen beroepsgeheim

A

–> noodzakelijke info
–> belang ZV
–> geld ook bij zorgverleners die niet betrokken zij bij de zorg

19
Q

doorbreken beroepsgeheim (2 soorten)

A

1) spreekrecht
2) meldingsplicht

20
Q

spreekrecht

A

= wanneer hulpverlener zijn beroepsgeheim KAN doorbreken maar is daartoe niet verplicht

21
Q

wie spreekrecht (3)

A
  • echtgenoot(e) verstandhouding niet goed is
    + toestemming
  • kinderen ZV verstandhouding goed is tenzij ZV zich verzet
  • Ouders van kinderen die minderjarig zijn
    MAAR vanaf 15 jaar kan kind geheimhouding eisen
22
Q

beroepsgeheim mag doorbreken: (4)

A
  • Rechtbank of onderzoekscommissie
  • Opvoeders van minderjarigen (aansprakelijk beslissingsrecht hebben)
  • Betrokkenen persoon akkoord gaat, wilsonbekwaam is of noodsituatie dreigt
  • Leidinggevenden op hoogte te brengen (gedeeld beroepsgeheim)
23
Q

voorwaarden aansprakelijkheid (3)

A

1) Moet als zorgverlener een fout begaan zijn
2) ZV moet schade geleden hebben
- Materieel
- Lichamelijk
- Moreel
3) Oorzakelijk verband zijn tussen de fout die ZV maakte en de schade die vastgesteld werd

24
Q

vormen van aansprakelijkheid (2)

A
  • burgerlijke aansprakelijkheid
  • strafrechtelijke aansprakelijkheid
25
Q

burgerlijke aansprakelijkheid

A

= de zorgverlener geeft een fout begaan
- Een daad
- En nalatigheid
- Een onvoorzichtigheid

26
Q

gevolg burgerlijke aansprakelijkheid

A

schadevergoeding betalen

27
Q

strafrechtelijke aansprakelijkheid

A

= zorgverlener heet een fout (misdrijf) begaan
- Onwettige uitoefening van geneeskundige of verpleegkundige handelingen
- Diefstal, schending van beroepsgeheim
- Toedienen van ONopzettelijke slagen en verwondingen
- Toedienen van OPzettelijke slagen en verwondingen
- Toedienen van schadelijke stoffen
- ZV in nood niet helpen

28
Q

gevolg strafrechtelijke aansprakelijkheid

A
  • schadevergoeding
  • celstraf mogelijk
29
Q

missie

A

= wat doet de organisatie
+ wat wil organisatie betekenen voor werknemers en cliënten

30
Q

vissie

A

= wat wil organisatie bereiken in toekomst

31
Q

opdrachtverklaring

A

= beschreven communicatiemiddel dat gedeeld wordt met buitenwereld waardoor (toekomstige) cliënten kunnen zien welke accenten er in organisatie gelegd worden + wat specifiek is voor organisatie