Wetenschapsfilosofie Flashcards

1
Q

Wat zijn de 2 doelen van wetenschapsfilosofen?

A
  • beschrijven wat wetenschappers doen = descriptief
  • voorschrijven wat wetenschappers zouden moeten doen = prescriptief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de principes van onderzoek (5)?

A
  1. eerlijkheid
  2. zorgvuldigheid
  3. transparantie
  4. onafhankelijkheid
  5. verantwoordelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 2 (basis) manieren om naar de wetenschap te kijken?

A

De concensus en het scientism

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kijken het scientism en de concensus naar wat de wetenschap is?

A

Scientism: Alle (goede) wetenschap volgt de wetnschappelijke methode. Als je dit rigoreus doet, leidt dat tot onfeilbare kennis.

Concensus: Er is niet één enkele methode die leidt tot onfeilbare kennis of oplossingen, laat staan ware kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is verificatie / inductie?

A

Van specifieke gevallen een algemene uitspraak maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is deductie?

A

Van algemene uitspraken een specifiek geval maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Hypothetico-deductieve methode & falsificatie?

A

hypothese wel of niet onderbouwen door observatie van aan- of afwezigheid van een vooraf gededuceerde gevolg van die hypothese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat levert goed wetenschappelijk onderzoek op volgens het scientism?

A

voor feiten die heel zeker zijn. Sommige feiten zullen nooit meer weerlegd of veranderd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat levert goed wetenschappelijk onderzoek op volgens de concensus?

A

goed uitgevoerd onderzoek levert betrouwbare kennis op, maar geen enkel feit is een absolute waarheid, zelfs natuurwetten niet. Alle vormen van kennis kunnen op de lange termijn weerlegd of veranderd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is tentatieve aard?

A

Dat we iets nooit absoluut zeker is en dat we ook nooit alle bewijzen zullen hebben. De tentatieve aard van de wetenschap is veranderlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke aanname worden er gedaan bij de tentatieve aard?

A

alles wat in de toekomst gaat gebeuren is af te leiden uit het verleden, maar
- correlatie =/ causatie
- als iets een miljard keer gebeurt weten we nog niet zeker dat het de volgende keer weer gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarmee onderbouwt het scientism wetenschappelijke kennis?

A

We kunnen de waarheid over de wereld ontdekken door wetenschappelijke observatie en experimenten. Alle wetenschappelijke feiten moeten aangetoond worden met objectieve observaties.

Wetenschappelijke observaties geven een directe blik op de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarmee onderbouwt de concensus wetenschappelijke kennis?

A

Wetenschappelijke kennis is het gevolg van observatie en inferentie. Wetenschappelijke kennis moet onderbouwd zijn met observaties en / of experimenten, maar vergt ook interpretatie van die observatie.

observaties worden gekleurd door zintuigen en de instrumenten die we gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat vinden de revolutionaire wetenschapsfilosofen?

A

Dat wetenschap gebaseerd moet zijn op observaties, maar deze observatie moet wel onderbouwd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe denkt het scientism over de invloed van de wetenschapper?

A

Wetenschap is heel objectief. Wetenschappers en wetenschappelijke observaties en experimenten zijn neutraal. De wetenschap heeft goede procedures om bias te voorkomen. Verschillende wetenschappers zullen (mits ze expertise hebben) dezelfde conclusies trekken op basis van dezelfde data. Wetenschappelijke theorieën worden ontdekt door wetenschappers (zoals een nieuwe vogelsoort ontdekt wordt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe denkt de concensus over de invloed van de wetenschapper?

A

Een bepaalde mate van subjectiviteit in wetenschap is onvermijdelijk. Er zijn procedures om de invloed van bias te beperken. Observaties en interpretaties worden altijd beïnvloed door de onderliggende vragen. Wetenschappers bedenken wetenschappelijke theorieën om observaties te verklaren.

17
Q

Wat is een dogma?

A

een concept ter onderbouwing van een gedachtegoed, daarom wordt de aanhanger van dit gedachtegoed geacht er niet van af te wijken en het nooit aan te vechten.

18
Q

Hoe denkt het scientism over de invloed van cultuur en maatschappij op de wetenschap?

A

De wetenschap heeft allerlei procedures om die invloed te voorkomen (bijv. samenwerking, peer review, replicatie). Door die procedures maakt het niet uit wie het onderzoek uitvoert en in welke maatschappij of cultuur dat gebeurt.

19
Q

Hoe denkt de concensus over de invloed van cultuur en maatschappij op de wetenschap?

A

Wetenschappers zijn mensen die beïnvloed worden door de cultuur waarin ze leven. Dat beïnvloedt wat wel en niet onderzocht wordt, wat wetenschappers wel of niet observeren/opmerken en welke theorieën gevormd worden.

20
Q

Hoe denkt het scientism over creativiteit en verbeeldingskracht in de wetenschap?

A

Creativiteit speelt hooguit een rol in het bedenken van goede onderzoeksvragen. Bij het interpreteren van data moet een wetenschapper objectief zijn.
Objectieve onderzoeksmethoden en testen zorgen ervoor dat je objectieve data krijgt.
Conclusies en theorieën zijn logische gevolgen van die data.

21
Q

Hoe denkt de concensus over creativiteit en verbeeldingskracht in de wetenschap?

A

Creativiteit is een essentiëel onderdeel van alle fasen van wetenschap. Creaviteit is ook nodig om verklaringen te kunnen bedenken voor de data die verzameld zijn. Observaties worden beïnvloed door de gebruikte onderzoeksmethoden en door menselijke zintuigen. Veel dingen waar de wetenschap uitspraken over doet zijn niet direct te observeren. Conclusies en theorieën worden bedacht door wetenschappers.

Creativiteit is nodig om onderzoeksvragen te verzinnen, maar ook om verklaringen voor data te bedenken.

22
Q

Wat is volgens het scientism het verschil tussen hypothesen, natuurwetten en wetenschappelijke theorieën?

A

Met een onderzoek bewijs je een hypothese en wordt het een theorie. Wetenschappelijke theorieën zijn onderbouwde hypothesen. Ze kunnen over tijd weerlegd worden, veranderen, of beter onderbouwd worden door nieuwe observaties. Als wetenschappelijke theorieën heel goed onderbouwd zijn en we er heel zeker van zijn dan worden het natuurwetten (die absoluut waar zijn).

23
Q

Wat is volgens de concensus het verschil tussen hypothesen, natuurwetten en wetenschappelijke theorieën?

A

Wetenschappelijke theorieën zijn gevestigde, goed onderbouwde, intern consistente verklaringen van diverse observaties. Ze zijn het beste inzicht dat we nu hebben, maar kunnen wel weerlegd worden, veranderen, of beter onderbouwd worden door nieuwe observa es of voortschrijdend inzicht. Natuurwetten zijn beschrijvingen van relaties tussen observeerbare fenomenen. Theorieën worden geen wetten, het zijn verschillende vormen van kennis.

Hypothese = een idee dat een voorlopige verklaring geeft voor een observatie.
Natuurwet = beschrijving van relatie tussen observeerbare fenomenen.
Theorie = gevestigde, goed onderbouwde, intern consistente verklaring van diverse observaties.

24
Q

Wat zijn de 2 grote paradigma’s in de wetenschap?

A

Het post-positivisme en het constructivisme

25
Q

Wat houdt het post-positivisme in?

A
  • er is één werkelijkheid, onafhankelijk van de mens
  • Wetenschap doet de ware aard van die werkelijkheid kennen
  • Wetenschap is waardevrij door rigoureuze procedures
  • Doel: de waarheid benaderen
  • Positivisme: kennis is volledig onafhankelijk van de wetenschapper.
  • Post-positivisme: er is invloed van de wetenschapper, maar die kan ingeperkt werden.
26
Q

Wat houdt het constructivisme in?

A
  • De ware aard van de werkelijkheid zullen we nooit kunnen
    kennen, of: er is geen werkelijkheid buiten onszelf / zoveel
    mensen, zoveel werkelijkheden
  • Kennis over de werkelijkheid is altijd een construct (een
    manier van kijken) dat we gezamenlijk vormgeven
  • Wetenschap kan nooit waardevrij worden
  • Doel: tot consensus komen / goed onderbouwde theorieën
    vormen
27
Q

Waarom is de wetenschap toch betrouwbaar?

A

Omdat het succesvol is en het werkt. Daarnaast is het ook het beste wat we hebben.

28
Q

Wat is het verschil tussen observaties en inferenties?

A

Observaties zijn beschrijvingen die direct zichtbaar zijn (met verlenging). Hierover is vaak een makkelijke consensus.
Inferenties zijn de interpretaties die niet toegankelijk zijn voor zintuigen, hierdoor moeten er constructen worden verzonnen om de observaties te verklaren.