Werkwoorden met "d" of "t" aan het einde van de stam Flashcards
1
Q
warten
A
wachten
2
Q
finden
A
(iets van iets) vinden
3
Q
reden
A
praten
4
Q
reiten
A
paardrijden
5
Q
streiten
A
ruzie maken
6
Q
arbeiten
A
werken
7
Q
heiraten
A
trouwen
8
Q
kosten
A
kosten