week 8: profession and labour Flashcards
qualification
kwalificatie, bevoegdheid
qualify
geschikt zijn, bevoegd zijn
knowledge
kennis
fundamental
essentieel
skill
vaardigheid
basic
basis-
experienced
ervaren
unskilled
ongeschoold
semi-skilled
halfgeschoold
skilled
geschoold
train
een opleiding volgen, opleiden
training
oefening, opleiding
ropes
de kneepjes van het vak
apprentice
leerling
apprenticeship
leertijd
trainer
trainer, opleider
apply
solliciteren
application
sollicitatie
interview
onderhoud, vraaggesprek
suitable
passend, geschikt
application form
sollicitatieformulier
applicant
sollicitant
curriculum vitae
curriculum vitae
résumé AE
curriculum vitae
unsuitable
niet geschikt
offer
aanbod, aanbieding, aanbieden
opening
vacature
opportunity
gelegenheid, kans
agency
bureau, agentschap
vacancy
vacature
jobcentre BE
centrum voor werk en inkomen
job counsellor
beroepskeuzeadviseur
recruit
werven
recruitment
werving
career
carrière, loopbaan
trade
vak, beroep, branche
profession
beroep, vak
position
plaats, positie
post
betrekking, post, positie
job
baan
contract
contract
temporary
tijdelijk
permanent
vast, voor onbepaalde tijd
regular
regelmatig, vast
steady
vast
civil servant
ambtenaar
self-employed
zelfstandig
freelance
freelance
freelancer
freelancer
job-share
duobaan
sideline
bijbaan
moonlighting
bijbaan
living
levensonderhoud
work
werken
hard
hard
work
werk
working
werk-, arbeids-
start
starten, beginnen
finish
beëindigen, stoppen
knock off BE
kappen, stoppen
full-time
fulltime, voltijd-
part-time
parttime, deeltijd-, in deeltijd
flexitime BE
glijdende/variabele werktijden
flextime AE
glijdende/variabele werktijden
overtime
overuren
shift
dienst
run, ran, run
leiden
manage
leiden, besturen
management
bedrijfsleiding
boss
chef, baas
employer
werkgever
supervisor
opzichter
foreman, foremen
voorman, ploegbaas
forewoman, forewomen
vrouwelijke opzichter
owner
eigenaar
partner
partner
junior
junior-
senior
senior-
employ
in dienst nemen/hebben
hire AE
in dienst nemen
fire
ontslaan
dismiss
ontslaan
lay off, laid off, laid off
ontslaan, laten afvloeien
sack BE
ontslaan
sack BE
ontslag
employee
werknemer
worker
arbeider
colleague
collega
staff
personeel
labour market
arbeidsmarkt
teleworker
telewerker
white-collar
witteboorden-
blue-collar
fabrieks-
personnel
personeel
co-worker
collega
employed
in dienst
employment
werk
unemployed
werkloos
out of work
werkloos
unemployment
werkloosheid
jobless
werkloos
dole BE
werkloosheidsuitkering
jobseeker’s allowance BE
uitkering voor werkzoekenden
unemployment benefit BE
werkloosheidsuitkering
unemployment benefits AE
werkloosheidsuitkering
quit, quit, quit
ontslag nemen, ermee stoppen
resign
onstlag nemen
notice BE
ontslagaanzegging
resignation
ontslagbrief
retire
met pensioen gaan
retired
gepensioneerd
retirement
pensioen
pensioner
gepensioneerde
earn
verdienen
income
inkomen
pay
loon, salaris
wage
loon
salary
salaris
pension
pensioen
earnings
inkomsten, inkomen
minimum wage
minimumloon
low-paid
slecht betaald
badly paid
slecht betaald
well-paid
goed betaald
bonus
bonus
rise BE
loonsverhoging
increase
verhogen
distribute
verdelen
benefit
voordeel
reward
beloning
promote
bevorderen
promotion
promotie
perk
extra verdienste
fringe benefit
secundaire arbeidsvoorwaarde
reward
belonen
holiday BE
vakantie
vacation AE
vakantie
break
pauze
go back, went back, gone back
teruggaan
time off
vrije tijd, vrij
day off, days off
vrije dag
lunch break
lunchpauze
luchtime
lunchpauze
coffee vreak
koffiepauze
tea break BE
theepauze
sick leave
ziekteverlof
maternity leave
zwangerschapsverlof
paternity leave
vaderschapsverlof
strike
staking
strike
staken
union
vakbond
shop steward BE
vakbondsvertegenwoordiger
union representative AE
vakbondsvertegenwoordiger
safety
veiligheid
requirement
behoefte
safe
veilig
harm
schade
danger
gevaar
dangerous
gevaarlijk
accident
ongeluk
hazard
gevaar, risico
regulation
voorschrift
measure
maatregel