week 8 HC's pt. 5 Flashcards

1
Q

Wat is de pH van de maag?

A

1,5 - 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de pH van de darm?

A

7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 4 belangrijkste functies van het zure milieu in de maag?

A
  • antibacterieel
  • eiwit denaturatie
  • pepsinogeen omzetten in pepsine
  • optimaal pepsine enzymactiviteit waarborgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 3 typen kliercellen bevinden zich in de maagwand?

A
  • hoofdcel
  • parietale cel
  • muceuze cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk type kliercel produceert pepsinogeen?
En welk type zoutzuur?

A
  • hoofdcel
  • pariëtale cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zorgt het zure milieu voor doding van bacterien?

A

Door intracellulaire verzuring gaan o.a. eiwitten denatureren en breken weefsel van de bacterie af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn probiotica?

A

micro-organismen die juist wel functioneel zijn in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 3 manieren waarop intracellulaire buffering gewaarborgd kan worden door probiotica

A
  • protonen pomp (H+)
  • decarboxylering
  • ammonium productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe gaat de reactieformule van koolzuurandryhase?

A

H2O + CO2 > H+ + HCO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke ionen bewegen zich naar het bloed vanuit een pariëtale cel?

A

HCO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke ionen bewegen zich naar het lumen vanuit een pariëtale cel?

A

H+
Cl -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 componenten kunnen de maagzuursecretie vergroten?

A
  • histamine
  • gastrine
  • acetylcholine oiv. n. X
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan door een prikkel van de n.X meer zuur gemaakt worden?

A

acetylcholine geeft een actiepotentiaal waardoor de Ca concentratie omhoog gaat en zo de protonen pomp meer gaat werken en het contact opp. groter wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe leidt het hormoon histamine tot meer maagzuur secretie?

A

Bindt aan nicotinereceptor waardoor de cAMP concentratie verhoogt en zo dus ook het contactopp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem 5 maagzuurremmers

A
  • antacidum
  • vagotomie
  • cimetidine
  • ranitidine
  • omeprazol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heten de 2 antagonisten van histamine?

A
  • cimetidine
  • ranitidine
17
Q

Hoe remt omeprazol de maagzuursecretie?

A

remt de protonenpomp direct

18
Q

Hoe remt een vagotomie de maagzuursecretie?

A

de n. x wordt doorbroken waardoor acetylcholine niet meer wordt afgegeven.

19
Q

Wat zijn 2 nadelen van chronisch gebruik van maagzuurremmers?

A
  • minder bacteriële barriere
  • minder opname van eiwitten
20
Q

Op welke 2 manieren beschermt mucus de maagcellen tegen het zuur?

A
  • de GAG houdt water vast
  • muceuze cellen scheiden HCO3- uit
    » bufferlaag ontstaat
21
Q

Welke bacterie is werkzaam bij een maagzweer?

A

helicobacter

21
Q

Wat zijn de gevolgen van een maagzweer?

A
  • mucuslaag wordt afgebroken
  • cellen denatureren en ontsteken door het zuur
22
Q

Hoe kan een helicobacter overleven in een zuur milieu?

A

Het scheidt urease uit, waardoor het aanwezige ureum bindt aan de H+ en er zo een basische omgeving van ammoniak en bicarbonaat om de helicobacter vormt.

23
Q

Waarom denatureert een eiwit zich in een zuur milieu?

A

De negatief geladen aminozuren binden aan de H+ waardoor alleen positief geladen aminozuren overblijven, die elkaar afstoten. Hierdoor ontvouwt het eiwit.

24
Waarom denatureert pepsine niet in een zuur milieu?
Pepsine heeft veel meer negatief geladen aminozuren dan positief. Hierdoor zal weinig binden met H+ en zullen de aminozuren niet afstoten.
25
Benoem 3 aminozuren die een positieve lading hebben
- Lys - Arg - His
26
Benoem 2 aminozuren die een negatieve lading hebben
- Asp - Glu
27
In welk milieu zal een eiwit met veel positief geladen aminozuren denatureren?
zuur/ neutraal milieu
28
Waarom denatureerd pepsine wel in het duodenum?
Daar is een neutraal milieu, en zullen de vele negatief geladen aminozuren elkaar afstoten
29
Is het pH optimum van pepsine hoog of laag? En het isoelektrisch punt?
- laag - laag
30
Wat zegt een lage pKa over de zuursterkte van het geconjugeerde zuur?
lage pKa hoort bij een sterk zuur
31
Wat zegt het verschil tussen de pH en de pKa over de bufferwerking?
Hoe dichter de pH bij de pKa, hoe sterker de bufferwerking
32
Wat is de pKa van de carboxylgroep van een aminozuur?
3,4
33
Wat is de pKa van de aminogroep van een aminozuur?
9,4
34
Wat is een zwitterion?
een ion waarbij het aminozuur netto ongeladen is
35
Hebben basische aminozuren een hoog of laag IEP?
hoog
36
Is de netto lading van een aminozuur positief of negatief als pH > IEP?
negatief
37
Is de IEP van pepsine hoog of laag?
laag