week 8 HC's pt. 4 Flashcards

1
Q

Hoe heet het enzym dat verantwoordelijk is voor lipide-afbraak?

A

lipase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom heeft maag lipase een zuur pH optimum?

A

Omdat het moet kunnen overleven in het zure milieu van de maag (door HCl maagsap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het product na werking van maaglipase?

A

diacylglycerol + vrij vetzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het product na werking van pancreaslipase?

A

2 monoacylglycerol + vrij vetzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor wordt lipase geactiveerd?
Waar vindt zich dit plaats?

A
  • colipase
  • duodenum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar is melklipase werkzaam?
Welk pH-optimum hoort hierbij?

A
  • duodenum
  • alkanisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk enzym activeert pro-colipase?
Waar vindt dit plaats?

A
  • trypsine
  • duodenum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het product na werking van melklipase?

A

glycerol + 3 vrije vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk enzym wordt door galzouten geactiveerd?

A

melklipase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een zymogeen?

A

een inactieve vorm van een spijsverteromgsenzym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem in 3 stappen hoe de pancreas zelf-digestie tegen gaat

A
  • trypsinogeen wordt opgeslagen in secretie granula
  • activatie trypsinogeen in duodenum door enterokinase
  • trypsine activeert zichzelf en andere pro-enzymen (o.a. procolipase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk enzym vormt de trigger voor activatie van alle spijsverteringsenzymen?

A

enterokinase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit hoe glucose in 3 stappen van het darmlumen naar de bloedbaan wordt getransporteerd

A
  • Glucose import door apicaal membraan (actief) wordt gekoppeld aan natrium import (passief) en getransporteerd door sGLT1
  • glucose concentratie neemt toe in het lumen
  • via GLUT2 kan glucose nu met het concentratiegradiënt door het basolaterale membraan worden getransporteerd (passief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom kan fructose passief door beide membranen getransporteerd worden?

A

Fructose wordt deels verwerkt door de lever, waardoor de concentratie in het lichaam erg laag is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk transporteiwit is verantwoordelijk voor het actieve transport van glucose?

A

sGLT1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk transporteiwit is verantwoordelijk voor het passieve transport van glucose?

A

GLUT-2

17
Q

Welk transporteiwit is verantwoordelijk voor het passieve transport van fructose door het apicale membraan?

A

GLUt-5

18
Q

Waardoor kan een kort vetzuur wel passief worden opgenomen in het bloed en een lang vetzuur niet?

A

een kort vetzuur kan wel oplossen in water (en dus in bloed) itt. een lang vetzuur

19
Q

Waar worden in het bloed opgenome korte vetzuren naar getransporteerd?

A

de lever via de v. cava inferior

20
Q

Waarom moet van een lang vetzuur weer een triglyceride worden gemaakt?

A

Anders kan het de (lipofiele) membranen van de bloedvaten oplossen/kapot maken

21
Q

Wat is een chylomicron?

A

een vetdruppel van triglyceride, ingepakt in apoliproteïnen en fosfolipiden.

22
Q

Welke weg leggen lange vetzuren af vanaf de enterocyten naar het bloed?

A

enterocyt > golgi > lymfeklier > lymfe> bloed

23
Q

Waardoor passeren lange vetzuren de lever niet?

A

De chylomicronen kunnen de wand van de capillairen niet passeren en gaan naar het bloed via de lymfe.

24
Q

Waar worden chylomicronen opgeslagen?

A
  • spieren
  • vetweefsel