Week 8: Diabetes type 1 en 2 obesitas Flashcards

1
Q

Hoeveel % van de diabeten hebben type 1?

A

5-10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk type diabeten hebben een relatief en welke een absolute insuline deficiëntie?

A

Type 1: absoluut

Type 2: relatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer presenteren type 1 diabeten zich meestal?

A

Voor het 30-35e levensjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is opvallend aan de anamnese voor type 1?

A

Kort, meestal van de een op de andere dag ziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn 5 symptomen van diabetes?

A
Veel plassen
Veel drinken
Veel eten
Gewichtsverlies
Slapte/vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe stel je de diagnose diabetes?

A

Nuchter glucose >7,0 mM
Willekeurige plasma gluc gelijk of > dan 11,1 mM (bij asymptomatisch 2 waardes nodig)
HbA1c >6,5% (48mmol/mol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer wordt een orale glucose intolerantie test gedaan?

A

Bij grensgevallen of zwangerschapsdiabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer heeft iemand een impairede glucose intolerantie?

A

Als de glucose nuchter onder de 7,0 mM zit en 2 uur na de glucose tussen de 7,8 en 11,0 mM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer heeft iemand een impairde fasting glucose?

A

Als de glucose nuchter tussen de 6,1 en 6,9 zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is HbA1c?

A

Geglycolyseerde Hb, geeft de gemiddelde glycose in de afgelopen 6-8 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een belangrijke voorwaarde bij het bepalen van HbA1c?

A

De erytrocytenleeftijd moet normaal zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de normaalwaarden van HbA1c?

A

20-42 mM (=4-6%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de streefwaarde voor HbA1c voor diabeten?

A

<53mmol/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom sluit een HbA1c <6,5% diabetes niet uit?

A

Omdat een diabeet met veel hypo’s een normaal gemiddelde kan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel is 1% stijging van het HbA1c in mmol/mol?

A

11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer verschijnt glucose in de urine?

A

> 10-11 mM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoeveel albumine zit er normaal gesproken in de urine?

A

<20mg/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer krijg je bij type 1 en type 2 last van diabetische nefropathie?

A

Type 1: na 10-15 jaar

Type 2: waarschijnlijk al voor de diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe wordt een diabetische retinopathie gediagnostiseerd?

A

Funduscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer krijg je bij type 1 en type 2 last van diabetische retinopathie?

A

Type 1: na ongeveer 5 jaar

Type 2: waarschijnlijk al voor de diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de 4 doelen van de behandeling van diabetes?

A

Normaliseren van glucose naar 4-8mM
Voorkomen chronische complicaties
Hypo’s en hypers voorkomen
Zorgen voor een normaal mogelijk leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Uit welke 4 interventies bestaat de behandeling van diabetes?

A

Dieet
Lichamelijke activiteit
Tabletten
Injecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke 4 soorten tabletten kan je een diabeet geven?

A

Metformine
Sulfonylureum-derivaat
DPP-4 inhibitor
SGLT inhibitor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer wordt metformine gegeven, hoe werkt het en welke bijwerkingen heeft het?

A

Alleen en bijna altijd bij type 2
Vermindert de glucose productie van de lever
Bijwerkingen: lactaatacidose en diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wanneer worden sulfonylureum-derivaten gegeven, hoe werkt het en wat zijn de bijwerkingen?

A

Alleen bij type 2
Stimuleert de endocriene pancreas
Hypo als bijwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de functie van DPP-4 inhibitors?

A

Inhiberen DPP-4. waardoor GLP-1 langer actief is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is een bijwerking van SGLT inhibitors?

A

Urineweginfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waar en in welke vorm worden insuline injecties gegeven?

A

Subcutaan vet

Als hexameren die uit elkaar moeten vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

In hoeverre verschilt de opnamesnelheid van insulineinjecties?

A

Kan met 25% van dag tot dag verschillen bij dezelfde persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn incretinen?

A

Stoffen die afgegeven worden in de darm die de pancreas stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke cellen maken insuline?

A

Beta-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke 2 incretinenhormonen zijn er?

A

GLP-1

GIP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Door welke cellen wordt GLP-1 gemaakt?

A

L-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Waaruit wordt GLP-1 gemaakt?

A

Proglucagon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waardoor wordt GLP-1 afgebroken?

A

DPP-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de T1/2 van GLP-1?

A

1 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Waar zorgt GLP-1 voor?

A

Betere functie beta-cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Door welke cellen wordt GIP gemaakt?

A

K-cellen

39
Q

Waaruit wordt GIP gemaakt?

A

Progip

40
Q

Waardoor wordt GIP afgebroken?

A

DPP-4

41
Q

Wat is de t1/2 van GIP?

A

7 min

42
Q

Welke 2 soorten GLP-1 analoga hebben we?

A

Exenatide

DPP-4 remmers

43
Q

Wat is exenatide?

A

Lijkt op humaan GLP-1, maar is resistent tegen DPP-4, waardoor de t1/2 10 uur is

44
Q

Wanneer werkt exenatide het best?

A

1x/week

45
Q

Wanneer werken DPP-4 remmers?

A

Alleen als je lichaam genoeg GLP-1 maakt

46
Q

Wat is RYGB?

A

Roux-en-Y Gastric Bypass

47
Q

Wat zijn 5 voordelen van een RYGB?

A

Verbetert insulinegevoeligheid
Reset van setpoint
Bloedsuikers na 2-3 dagen helemaal normaal
Verminderd overstimulatie bij type 2
Micro en macrovasculaire complicaties verlaagd

48
Q

Wat is de behandeling voor hypo?

A

10-25g glucose (iv of oraal)

Glucagon 1 mg (alleen bij korte hypo en geen lever/nierziekte)

49
Q

Wat is C-peptide?

A

Uitgescheiden door pancreas met insuline (1:1)

50
Q

Noem 4 oorzaken van hypo

A

Fout bij voedselinname of spuiten
Exercise-induced hypo
Alcoholgebruik
Betablokkers

51
Q

Waar moet je gelijk aan denken bij braken en misselijkheid bij diabetes?

A

Ketoacidose

52
Q

Wat is de behandeling voor ketoacidose? (in goede volgorde)

A

Insuline geven
Vloeistoffen
Elektrolyten
Op zoek naar oorzaak

53
Q

Welke 2 vormen van retinopathie zijn er?

A

Background retinopathy

Proliferative retinopathy

54
Q

Hoevaak komt background retinopathy bij type 1 en type 2 voor?

A

100% bij type 1

Minder bij type 2

55
Q

Hoevaak komt proliferative retinopathy voor bij type 1 en type 2?

A

50% van type 1

Minder bij type 2

56
Q

Wat is de belangrijkste oorzaak van blindheid in de westerse samenleving?

A

Proliferative retinopathy

57
Q

Hoe wordt je blind van proliferative retinopathy?

A

Nieuwe vorming van bloedvaten op je gele vlek

58
Q

Hoeveel van type 1 krijgt nefropathie?

A

20-40%

59
Q

Welke 2 vormen van neuropathie zijn er?

A

Vasculair: afsluiting vasa nervosum
Metabool: verstoord metabolisme

60
Q

Wanneer krijg je bij type 1 ongeveer last van neuropathie?

A

Na 2-3 jaar

61
Q

Wat is metabolic memory?

A

Als je intensief behandeld heb je daar op de lange termijn effect van

62
Q

Waarom is het vaak lastig om complicaties bij type 1 te voorkomen?

A

Te laat ontdekt

63
Q

Hoe kan je bij type 2 het risico op HVZ verlagen?

A

SGLT remmers en GLP-1 analogen

Andere risicofactoren verlagen

64
Q

Wat is insulineresistentie?

A

Subnormale reactie op endo- of exogeen insuline

65
Q

Wat is een euglycemische hyperinsulinemic clamp?

A

Het insuline verhoogt, het glucose ook tot er een steady state ontstaat

66
Q

Hoeveel % van de bevolking heeft insulineresistentie?

A

25%

67
Q

Hoe werkt de insulinereceptor?

A

2 alfa-units

Fosforylering van IRS -> Akt -> GLUT-4 open

68
Q

Waar zit vaak de fout bij insulineresistentie?

A

Postreceptor

69
Q

Welke pathway werkt er nog wel bij insulineresistentie?

A

MAP pathway, waardoor de novo lipogenese omhoog gaat

70
Q

Hoeveel % van de bevolking heeft last van metabool syndroom?

A

30-40%

71
Q

Wat is de definitie van een metabool syndroom?

A
3 of meer van de volgende criteria:
Taille (normaalwaarde verschilt per regio)
Verhoogde TG
Verlaagd HDL
Verhoogde BD
Nuchter > 5,6mM glucose
72
Q

Wanneer verwijs je een type 1 patiënt door naar de diabetesverpleegkundige?

A

Gelijk

73
Q

Wat is de marge van een bloedglucose meter?

A

15%

74
Q

Hoe wordt ethanol gevormd?

A

Gist met een koolhydraat

75
Q

Hoeveel g ethanol zit er in 1 glas alcohol?

A

10g

76
Q

Waar hoopt alcohol zich niet op?

A

Vet

77
Q

Van welke orde is de afbraak van alcohol? Hoeveel wordt er per uur afgebroken (absoluut of %)?

A

0de orde

7-10g/uur

78
Q

Welke 3 reacties kunnen NADH re-oxideren?

A

NADH + pyruvaat -> lactaat
NADH + DHAP -> glycerol-3-fosfaat
NADH + oxaalacetaat -> malaat

79
Q

Wat is disulfiram?

A

Een acetoaldehyde dehydrogenase remmer

80
Q

Wat doet acetoaldehyde dehydrogenase?

A

Zet acetoaldehyde om in acetaat

81
Q

Hoe herken je een endo vs exocriene pancreas op EM?

A

Kijken waar de blaasjes zijn geörienteerd

82
Q

Hoeveel eilandjes van langerhans hebben wij?

A

1.000.000

83
Q

Welke hormonen worden door welke cellen gemaakt in de eilandjes van Langerhans? En hoeveel % van de eilandjes is die cel?

A

1-5% somatostatine (delta-cel)
20-25% glucagon (alfa-cel)
Ongeveer 75% insuline (beta-cel)

84
Q

Waar zitten de verschillende cellen in de eilandjes gelokaliseerd, en wat heeft dat voor gevolgen op de afgifte van hormonen?

A

Insuline aan de binnenkant, glucagon aan de buitenkant, bloed stroomt van binnen naar buiten, dus alfacellen weten wat betacellen hebben gedaan, maar niet andersom

85
Q

Wat is insulitis?

A

Voorstadium type 1

86
Q

Wat is amyloïd?

A

Eiwitachtig weefsel

87
Q

Wat is het verschil tussen glucokinase en hexokinase?

A

HK zit in de spier- en vetcel

GK zit in levercel

88
Q

Waardoor wordt HK geremd?

A

Glucose-6-fosfaat

89
Q

Hoe wordt de alfacel geremd bij insulineafgifte?

A

Door GABA, waardoor de alfacel hyperpolariseert, waardoor er geen Ca+ de cel in kan komen

90
Q

Wat is een groot nadeel van insulineverhogende medicatie?

A

Verlaagde lipolyse

91
Q

Wanneer is er sprake van microalbuminurie?

A

30-300mg/dag

En urineweginfectie uitgesloten

92
Q

Noem 2 indicaties voor medicatie bij obesitas

A

3-6 maanden met dieet+training BMI >30

3-6 maanden met dieet en training minder dan 10% gewichtsverlies

93
Q

Wat is het pickwick syndroom?

A

Hypoventilatie en slaapapneu secundair aan obesitas