week 8 Flashcards
preventie van pneumokokkeninfecties
- profylaxe
- penicilline / amoxicilline
- antibiotica ‘op zak’
- amoxicilline
- clarithromycine
- pneumokokken vaccinatie
- pneumovax: 23 valent polysaccharide vaccin
- prevenar 7/13/15/20: 7/13/15/20 valent conjugaat vaccin ← werkt veel beter dan het polysaccharide vaccin, maar bevat minder stammen
- immunoglobulines toedienen
diagnostiek bij verdenking pneumokokken pneumonie
- sputum
- gram preparaat
- kweek met groei pneumokokken
- bloedkweek
- urineantigeen test
typen immuundeficienties
- primaire immuundeficienties (inborn errors of immunity)
- oorzaak immuundeficientie ligt bij immuunsysteem zelf
- genetisch defect
- zeldzaam
- vaak 1 specifiek deel van het immuunsysteem aangedaan
- deze ziekten geven meer inzicht in het functioneren van het immuunsysteem
- secundaire immuundeficientie
- oorzaak van immuundeficientie ligt buiten immuunsysteem
- meestal verworven
- vrij frequent
- meestal is het immuunsysteem diffuus aangedaan
- meerdere functies gestoord
indeling primaire immuundeficienties
- antistofdeficientie
- t-celdeficientie
- fagocyt deficientie
- complement deficientie
- auto-immuun
- auto-inflammatoir
rol van flowcytometrie in PID diagnostiek
- analyse van aantallen lymfocyten (T/B/NK)
- analyse van eiwitexpressie
- analyse voorloper B-celdifferentiatie in het beenmerg
- analyse van perifere B-cel subsets
- 5 afwijkende B-celpatronen in CVID
relevante identificatie genetisch defect in PID patienten
- geeft exacte (moleculaire) diagnose
- legt basis voor adequate behandeling en prognose
- biedt mogelijkheid voor lange-termijn preventiestrategie, ter beperking van complicaties en irreversibele orgaanschade
- draagt bij aan therapietrouw en biedt mogelijkheden voor genetic counseling
- is vereiste voor gentherapie
chronische granulomateuze ziekten (CGD)
- 1:250 000
- <2 jaar oud maar ook volwassenen
- ontsteking van het neusgat
- ontsteking van het tandvlees
- granuloom in de nek
- slokdarmstrictuur veroorzaakt door een granuloom
- infecties
- longontsteking
- lymfadenopathie
- cutane abcessen
- perirectale abcessen
- lever abcessen
- osteomyelitis
- veroorzaakt door:
- staphylococcus aureus; salmonella; aspergillus
- diagnose
- bloedonderzoek
- beeldvormend onderzoek
- flowcytometrie
- DNA-diagnostiek
- behandeling
- profylactische antibiotica + anti-schimmel
- interferon-gamma
- chirurgie → abces
- beenmerg transplantatie
- gentherapie??
- steroiden voor granuloma vorming
- prognose
- afhankelijk van factoren → x-linked, age of presentation
- 20 jaar survival: 20-50%
- aspergillus (schimmel) vaak letaal
cyclische neutropenie
- Cyclische neutropenie is een zeldzame ziekte die wordt gekenmerkt door periodieke fluctuatie van het aantal perifere neutrofiele granulocyten
- autosomaal dominant
- ernstige neutropenie, 3-6 dagen lang elke 21 dagen
- gevoelig voor opportunistische ziekten
- klinisch
- aften
- tandvleesontsteking
- maagontsteking
- cellulitis
- mutatie in neutrophil elastase gen
hyper IgE syndroom
- Afweerstoornis, gekenmerkt door eczeem-achtige huidafwijkingen met huidabcessen, steeds terugkerende luchtweg- en bijholteontstekingen, en in het bloedonderzoek een fors verhoogd IgE.
- afwijking van STAT3
- onderzoek en diagnose
- bepalen aantal witte bloedcellen (eosinofielen)
- bepalen IgE-waarde
- genetisch onderzoek (vaststellen afwijkingen DOCK8 of STAT3 gen)
CVID
- recidiverende infecties
- hypogammaglobulinemie
- verlaagd IgG en verlaagd IgM en/of IgA
- en daarnaast
- leeftijd >4 jaar
- afwezige en of slechte vaccinatieresponsen of verlaagde switched memory B-cellen
- andere oorzaken van hypogammaglobulinemie zijn uitgesloten
- CVID vaker niet-infectieuze complicaties dan andere PAD
- immuundysregulatie en bronchiectasiën geassocieerd met slechtere survival
therapie antistofdeficienties
- weinig/geen specifieke medicaties
- ondersteunende therapie:
- antibiotica: dagelijks, of on demand
- immunoglobuline suppletie
- IgG suppletie (geen IgA of IgM)
- bloedproduct, gewonnen uit serum van bloeddonoren
- intraveneus of subcutaan toe te dienen
- Beenmergtransplantatie wordt (nog) niet gedaan bij CVID
aspecten van antistofproductie op jonge leeftijd
- neonaat in staat tot IgM, IgG, IgA productie, maar beperkt
- serum IgG concentratie bereikt niveau van volwassenen op leeftijd 4-8 jaar, serum IgA pas in de puberteit
- dalspiegel serum IgG (+-2g/L) op ongeveer 6mnd (transiente hypogammaglobulinemie
- Ig tegen T-cel afhankelijke antigenen: vanaf 4e maand zwangerschap
- pre-natale infecties met rubella of CMV → relatief hoge concentraties IgM antistoffen in navelstrengbloed
samenvatting ‘waxing immuunsysteem’
- leeftijdsafhankelijke toename van aantallen B / T cellen
- verschuiving binnen T celsubsets (idem binnen B subsets)
- antistofproductie in serum pas na enige jaren op niveau volwassene
- dalspiegel IgG op ca 6 mnd (transiente hypogammaglobulinemie)
- jonge leeftijd: immuuntolerante staat vanuit zwangerschap
- Tregs ⬆️, IL-10 ⬆️
- Th2, Th17 > Th1
- afweer op jonge leeftijd
- extracellulaire pathogenen (th2, th17): OK
- intracellulaire pathogenen (th1): niet optimaal
immune aging en immune
- immune aging = aanpassing / remodeling van het immuunsysteem door blootstelling aan interne / externe agentia, gedurende tientallen jaren
- immune senescence = geleidelijke aftakeling immuunsysteem, met schadelijke gevolgen voor afweer
- continue antigene druk
- pro-inflammatoire cytokinen⬆️
- low-grade chronische ontsteking
- schade (atherosclerose, Alzheimer, T2 diabetes)
immune senescence - innate cellen
- activiteit neutrofielen en NK cellen ⬇
- TLR dysregulatie op monocyten, macrofagen
- vaccinatierespons ⬇️
- hyperrespons op virussen
- integratie tussen innate en adaptieve respons verminderd
immune senescence - B cellen
- pro B voorlopercellen ⬇️
- pre-B small voorloper cellen ⬇️(pre BCR, IL-7R)
- naieve B-cellen ⬇️
- folliculaire B-cellen ⬇️(maar MZ B-cellen gelijk)
- verschuiving in BCR repertoire (inclusief meer auto-antistoffen)
risicoprofiel van immune senescence
- innate
- activiteit neutrofielen, NK cellen ⬇️
- TLR dysregulatie mono’s, macrofagen
- adaptief
- CD4/CD8 ratio <1
- pro-inflammatoire cytokinen ⬆️
- CD8+, CD28 null ⬆️, CD8+ klonen ⬆️
- CMV seropositivity
immune senescence en vaccinatie
- succes van vaccinatie in ouderen wordt bemoeilijkt door:
- vertraagde immuunrespons (th functie)
- verlaagde serum Ab titers
- snelle afname Ab titers (mn inactivated vaccins)
- slechtere serumconversie
- mogelijke strategieeen: adjuvantia, DNA-gebaseerde vaccins, TLR agonisten
MIC vs ‘gevoeligheid’
- eucast bepaalt welk micro-organisme bij welke MIC nog gevoelig genoemd kan worden
- boven dat breekpunt is een micro-organisme ‘resistent’
- op basis van vitro en PK/PD data
SWAB
de SWAB beoogt de kwaliteit van het antibioticagebruik in Nederland te optimaliseren teneinde een bijdrage te leveren aan de beheersing van resistentie-ontwikkeling en aan beperking van de kosten van antibioticagebruik.
Bijwerkingen van antimicrobiele therapie
Centraal zenuwstelsel: insulten
Beenmerg/bloed: leuko- en trombopenie
Gastro-intestinale toxiciteit: diarree
Renale toxiciteit: nierinsufficientie
Ototoxiciteit
Levertoxiciteit
een thymoom is een intrathoracaal gelen tumor die geassocieerd is met:
1. hypogammaglobulinaemia
2. recidiverende parotiszwellingen
3. uveitis
4. verhoogde trombocytenaggregatie
hypogammaglobulinaemia
recidiverende mucositis past het best bij;
antistofdeficientie
granulopenie
complement deficientie
geen van bovenstaande
granulopenie
wat is het verschil tussen adhesie molecuul deficientie en CGD?
- bij LAD valt de navelstreng zeer snel af
- bij LAD bestaat een migratiestoornis
- Bij CGD NADPH tekort
- Bij CGD juist virale infecties
bij CGD NADPH tekort
schimmelinfectie duidt op:
- immuundeficientie
- antibiotica gebruik
- steroid gebruik
- alle bovenstaande
- alle bovenstaande
CVID-spectrum aandoeningen
- common variable immunodeficency disorder (CVID)
- verlaagd totaal IgG, met verlaagd IgA en/of IgM
- IgG subklasse deficientie
- normaal totaal IgG, verlaagde subklasse(n) IgG 1 tot 4
- selectieve antistofdeficientie met normale immuunglobulinen
- normaal totaal IgG, normale subklassen
- gestoorde respons op vaccinatie T-cel onafhankelijk antigeen (polysaccharide non-respons)
katalase-positieve micro-organismen
Stafylokokken zijn katalase-positief. Dit betekent dat ze het enzym katalase produceren dat waterstofperoxide kan afbreken. Dit helpt hen te overleven in omgevingen waar waterstofperoxide aanwezig is, wat een potentieel schadelijke stof kan zijn.