tentamenvragen Flashcards
Immunologische tolerantie wordt zowel centraal als perifeer geïnduceerd.
Welke van de onderstaande mechanismen is niet betrokken bij centrale
tolerantie inductie?
a anergie
b klonale deletie
c klonale deviatie
d receptor editing
anergie
Twee beweringen over de rol van complement bij immunologische nierziekten zijn:
1 Activatie van het complementsysteem stimuleert de vorming van IgG.
2 Activatie van het complementsysteem zorgt direct voor celschade.
Welke bewering is of welke zijn juist?
alleen 2
Waarvoor wordt de term ‘gele vlek’ of ‘macula lutea’ in de oogheelkunde
gebruikt?
a Dit is het centrale deel van de retina.
b Dit is een ontstekingshaard in de macula.
c Dit is een synoniem voor maculadegeneratie.
d Dit is het intra-oculaire deel van de nervus opticus.
a
Welke van de onderstaande structuren is van belang voor het kleurenzien?
a iris
b kegeltjes
c staafjes
d trabekelsysteem
kegeltjes
Keratitis is een ontsteking van het hoornvlies van de oog.
Drie factoren zijn:
1 gecontamineerde contactlensvloeistof
2 niet-chirurgisch trauma
3 zachte contactlenzen
Welke van de genoemde factoren zijn risicofactoren voor keratitis?
a alleen 1
b alleen 2
c alleen 3
d 1, 2 en 3
d
Drie omgevingsfactoren zijn:
1. voeding
2. stress
3. trauma
Welke van de bovenstaande omgevingsfactoren kunnen een rol spelen bij het ontstaan van auto-immuniteit?
A alleen 1 en 2
B alleen 1 en 3
C alleen 2 en 3
D 1, 2 en 3
d
De bijwerkingen en interacties van biologicals die gebruikt worden voor de behandeling van auto-immuunziekten en andere niet-infectieuze
ontstekingen zijn direct gerelateerd aan het werkingsmechanisme. Zo kunnen bepaalde biologicals interfereren met het metabolisme van
geneesmiddelen zoals simvastatine.
Via welk mechanisme verloopt de interferentie tussen biologicals en simvastatine?
A de biological vermindert de opname van simvastatine
B door directe binding aan simvastatine
C via C-Reactive Protein (CRP)
D via cytochroom 450
d
Is er een rol van immuuncomplexen bij het ontstaan van de nierafwijkingen bij M. Wegener (GPA), en zo ja, welke?
A Ja, in de nier worden immuuncomplexen gevormd.
B Ja, circulerende immuuncomplexen slaan neer in de nier.
C Nee, er vindt géén vorming van immuuncomplexen plaats
nee, er vindt geen vorming van immuuncomplexen plaats
Welke lagen bevinden zich in de retina?
A fotoreceptorlaag, choriocapillaris en membraan van Bruch
B ganglioncellaag, zenuwvezellaag en lamina cribrosa
C retinale pigmentepitheel, membraan van Descemet en fotoreceptorlaag
D zenuwvezellaag, fotoreceptorlaag en ganglioncellaag
zenuwvezellaag, fotoreceptorlaag en ganglioncellaag
Noem drie kenmerken van endophthalmitis. (3p)
Pijn, roodheid, cellen/pus/hypopion in de voorste oogkamer, visusdaling
Uveïtis posterior is een auto-immuunziekte die behandeld moet worden met immuunsuppressie / -modulatie. Een aantal geneesmiddelen wordt
frequent toegepast.
Welk middel wordt niet frequent toegepast?
A adalimumab (anti-TNF)
B colchicine
C methotrexaat
D prednison
colchicine
Drie beweringen over oculaire toxoplasmose zijn:
1. Het is congenitaal.
2. Er is vaak co-infectie met Mycobacterium tuberculosis.
3. Het recidiveert nooit door verworven immuniteit.
Welke bewering is of welke zijn juist?
alleen A
Onder normale condities zal het immuunsysteem als gevolg van verschillende tolerantiemechanismen niet in de aanval gaan tegen
lichaamseigen componenten. Wanneer deze tolerantiemechanismen worden doorbroken, kan dit leiden tot het ontstaan van een auto-
immuunziekte. Verschillende mechanismen kunnen resulteren in het doorbreken van de tolerantie.
Na een operatie aan het oog kan een auto-immuunreactie op gang komen, die leidt tot uveïtis in beide ogen.
Leg uit hoe het kan dat operatie aan het oog kan bijdragen aan het ontstaan van een auto-immuunreactie. (2p)
Het vrijkomen van afgeschermde autoantigenen.
Welke klacht staat centraal bij een patiënt met uveïtis posterior?
A fotofobie
B pijn
C rood oog
D visus vermindering
visus vermindering
Wat is de definitie van een acute fase eiwit?
A Een eiwit waarvan de concentratie bij infectie met tenminste 25% stijgt.
B Een eiwit waarvan de concentratie bij infectie met tenminste 25% daalt.
C Een eiwit waarvan de concentratie bij inflammatie met tenminste 25% stijgt.
D Een eiwit waarvan de concentratie bij inflammatie met tenminste 25% daalt
C Een eiwit waarvan de concentratie bij inflammatie met tenminste 25% stijgt.
Patiënten met een gemetastaseerd melanoom worden behandeld met check-point remmers. Deze middelen werken via remming van
negatieve regulatoren van T-lymfocyten.
Eén van de bijwerkingen is het ontstaan van endocriene autoimmuunziekten onder andere van de schildklier. Twee endocriene
autoimmuunziekten zijn de ziekte van Hashimoto en de ziekte van Graves.
1. Welke van deze twee autoimmuunziekten zal vooral gezien worden als bijwerking van checkpoint remmers? (1p)
2. Leg uit waarom je vooral dit ziektebeeld zult vinden. (2p)
- Hashimoto
- Dit ziektebeeld ontstaat vooral als gevolg van destructie van schildklierfollikels door T-cellen. De ziekte van Graves is een aandoening die vooral wordt veroorzaakt door auto-antistoffen (dus vooral door B-cellen wordt gedreven)
Welke twee eiwitten zijn vooral verantwoordelijk voor een stijging van de bezinking?
A albumine en amyloid
B amylase en bradykinine
C ferritine en IgM
D IgG en fibrinogeen
D
Noem vier kenmerken van M. Kawasaki.
- Aanhoudende koorts
- Huiduitslag (de uitslag lijkt vaak op roodvonk of mazelen).
- Geïrriteerde en rode wangen.
- Fel rode, gezwollen, gescheurde lippen
- Rode, gezwollen tong met rode puntjes (aardbeientong).
- Roodheid van de keel.
- Gezwollen handen en voeten.
- Roodheid op de handpalmen of voetzolen.
- Gezwollen lymfeklieren in de hals.
Bij welke van de onderstaande ziektebeelden kies je voor flucloxacilline als empirische therapie?
A bacteriële tonsillitis
B cellulitis
C geperforeerde appendicitis
D urineweginfectie
B
Welk mechanisme van resistentie is verantwoordelijk voor de resistentie tegen methicilline bij Staphylococcus aureus?
A modificatie/degradatie van het antibioticum door enzymen
B verhoogde aktiviteit van efflux pompen
C verlaagde affiniteit van het antibioticum voor het doeleiwit genaamde de Pencillin Binding Proteins (PBPs)
D verminderde doorlaatbaarheid van de buitenmembraan
C
Vier antibiotica zijn:
1. penicillinen
2. cefalosporinen
3. chinolonen
4. carbapenems
Welke drie antibiotica vallen onder de beta-lactam antibiotica?
A 1, 2 en 3
B 1, 2 en 4
C 1, 3 en 4
D 2, 3 en 4
B
Wat wordt onder empirische therapie verstaan?
A De behandeling waarbij smalspectrum antibiotica worden ingezet.
B De behandeling waarbij breedspectrum antibiotica worden ingezet.
C De behandeling waarmee men begint voordat de kweekuitslagen bekend zijn.
D De behandeling waarmee men begint voordat de kweekuitslagen bekend zijn, maar die onjuist blijkt te zijn
C
Je bent internist. Een 65-jarige man met in de voorgeschiedenis een dwarslaesie, die een verblijfskatheter heeft, wordt opgenomen met koorts
en koude rillingen. De werkdiagnose is urosepsis vanwege wat vlokkerige urine. Er wordt een urinesediment afgenomen.
Welke van de onderstaande uitslagen bevestigt de werkdiagnose?
A leukocyten negatief, nitriet negatief
B leukocyten negatief, nitriet positief
C leukocyten 4+ (11-20 pgv), nitriet negatief
D leukocyten 4+ (11-20 pgv), nitriet positief
E Geen van bovenstaande uitslagen kan de werkdiagnose bevestigen.
geen van bovenstaande uitslagen kan de werkdiagnose bevestigen
Hieronder volgen twee beweringen over nitrofurantoine:
1. Wanneer nitrofurantoine empirisch is gegeven maar de klachten persisteren, moet de dosering worden verdubbeld.
2. Wanneer nitrofurantoine wordt gebruikt voor de behandeling van urosepsis treedt in 50-75% van de gevallen een levensbedreigende
bijwerking op.
Welke bewering is of welke zijn juist?
A alleen 1
B alleen 2
C 1 en 2
D geen
geen