Week 8 Flashcards
tractus digestivus
het verteringsstelsel
projectie
het afleiden van de ligging van organen en vaten aan de hand van bony landmarks
transpylorische vlak
ligt ter hoogte van wervel L1 en ligt ook bij de negende kraakbeen rib. Hier lopen de truncus coaliacus en de arteria mesenterica superior. Daarnaast bevindt zich in dit vlak de overgang van maag naar duodenum, de pylorus. Ter hoogte van wervel L2 loopt de arteria renalis
subcostale vlak
ligt ter hoogte van wervel L3 en ligt direct onder de punt van je laatste rib. Hier loopt de arteria mesenterica inferior wat een aftakking is van de aorta.
supracristale vlak
ligt ter hoogte van wervel L4 en de processi iliacae anterior superior. Hier bevindt zich de bifurcatie (splitsing) van de aorta, dus van één arterie naar twee arteriën.
intertuberculaire vlak
ligt ter hoogte van wervel L5. Hier bevindt zich de splitsing van de arterica iliaca communis interna en externa.
verticale vlakken
een centraal vlak die loopt van de incisura jugularis tot de symphysis pubica en aan weerzijden twee midclaviculaire vlakken
regio’s (van links naar recht van boven naar beneden)
1a) hypogastrica/hypochondriaca rechts
1b) regio epigastrica
1c) hypogastrica/hypochondriaca links
2a) regio lateralis rechts
2b) regio umbilica
2c) regio lateralis links
3a) regio inguinalis rechts
3b) regio pubica
3c) regio inguinalis links
mesenterium
Een verbinding met de buikwand waar bloedvaten, zenuwen en lymfevaten uitkomen. Ook hier ligt vet opgeslagen.
onderdelen peritoneum
- parietaal peritoneum: het buitenste vlies dat tegen de buikwand aan ligt
- visceraal peritoneum: het vlies wat om de organen ligt
intraperitoneaal
wordt volledig door het peritoneum omgeven en zit dus in het peritoneum. Deze organen hebben een instulping van het peritoneum. Deze wordt aangegeven door het voorvoegsel ‘meso-‘. Organen in dit gebied kunnen bij ontsteking een groot gevaar vormen, want de ontsteking via het peritoneum kan snel verspreiden.
Welke organen liggen intraperitoneaal?
- maag (gaster)
- milt (spleen)
- lever (hepar)
- jejunum en ileum
- caecum (en appendix)
- colon transversum
- colon sigmoideum
retroperitoneaal
achter het peritoneum. Deze organen hebben geen meso-verbinding.
- primair retroperitoneaal: organen die achter in het lichaam zijn ontstaan en daar zijn gebleven (zoals de nieren en aorta)
- secundair retroperitoneaal: organen die eerst intraperitoneaal lagen en later vergroeid zijn met de achterwand (zoals de pancreas en het duodenum)
Welke organen liggen retroperitoneaal?
- nieren
- pancreas
- duodenum
- colon ascendens
- colon descendens
- rectum (mannen)
- (aorta en v. cava inferior)
subperitoneaal
onder het peritoneum gelegen
Welke organen liggen subperitoneaal?
- blaas
- uterus
- rectum (vrouwen)
Wat valt er onder extraperitoneaal?
retroperitoneaal en subperitoneaal
Welke nier ligt lager en waarom?
De rechter nier ligt lager omdat de lever hierboven zit
mesogastricum
Verbinding maag met buikwand. Bij de embryonale ontwikkeling van de organen zitten de milt, maag en lever op een rijtje achter elkaar, met de milt het meest dorsaal gelegen. Bij het ventrale mesogastricum vindt de ontwikkeling van de lever plaats en dorsaal van het mesogastricum vindt de ontwikkeling van de milt plaats. De lever heeft eigenlijk geen verbinding met de dorsale buikwand maar wel met de maag en ventrale mesohepaticum.
mesoduodenum
Dit is een secundair retroperitoneale verbinding. Deze verbinding van duodenum met het peritoneum was eerst intraperitoneaal maar is na de embryonale ontwikkeling meer lateraal gaan liggen.
mesocolon
Dit is de verbinding van het colon transversum aan de buikwand. De onderdelen van het colon zijn afwisselend retro- en intraperitoneaal. Het colon descendens en het colon ascendens liggen retroperitoneaal en hebben dus geen meso-verbinding. Het transversale deel van het colon ligt intraperitoneaal en heeft dus een meso, het mesocolon. Het mesosigmoid verbindt colon sigmoideum met de achterwand.
mesenterium
Dit is de verbinding van de dunne darm met de dorsale buikwand. Aan de achterwand zit het radix mesenterii, een 15 cm lange aanhechting van de dunne darm aan de achterwand van de buikwand. Het ‘pakket’ van dunne darm ligt links en rechts van de radix los in de buik en is dus gemakkelijk naar lateraal te klappen.
vascularisatie darmen
De darmen worden gevasculariseerd door 3 grote arteriën die via de mesenterica lopen.
- voordarm: ontwikkelt tot oesophagus, maag en proximale deel van duodenum. Gevasculariseerd door de truncus coeliacus.
- middendarm: ontwikkelt tot distale deel van duodenum, jejunum en colon t/m pars transversum. Gevasculariseerd door a. mesenterica superior.
- einddarm: ontwikkelt tot laatste deel van het colon (pars descendens) en rectum. Gevasculariseerd door a. mesenterica inferior.
homeostase
De stabiliteit onder veranderende omstandigheden; een proces waarbij het interne milieu, door voortdurende veranderingen van het externe milieu, in een stabiele toestand ‘geregeld’ blijft. Regelsystemen zorgen voor afstemming.
basaalmetabolisme
De brandstof wordt verbrand, hierbij ontstaan energie en afvalproducten. Het basaalmetabolisme wordt bepaald door diverse in- en uitwendige omstandigheden:
- omgevingstemperatuur
- samenstelling van voeding (thermogeen effect van eiwit)
- zwangerschap
- (her)opbouw van weefsel tijdens training of na ziekte
Dit is het metabolisme in rust: brandstof + O2 –> CO2 + H2O + uitwendig vermogen + warmte
Hoe meet je het basaalmetabolisme?
- directe meting: de calorische waarde van de brandstof
- directe calorimetrie: de warmteafgifte
- indirect calorimetrie: O2-opname, dit is een veelgebruikte methode
open regelsysteem
Dit systeem heeft geen terugkoppeling. Hierbij is er een ingangssignaal, wat leidt tot een proces. Na het proces heb je een uitgangsgrootheid. Bijv. het ledigen van de blaas.
gesloten regelsysteem
Dit systeem heeft wel terugkoppeling naar de comparator. De comparator geeft vervolgens een correctiesignaal afhankelijk van de streefwaarde.
gesloten regelsysteem met feedforward control
Er zit hierbij een extra sensor in het proces die terug wordt gekoppeld naar het proces zelf. Deze is handig om snel te reageren op situaties.
temperatuur regulatie
Hierbij zijn de hypothalamus, als comparator, en het autonome zenuwstelsel betrokken. De kerntemperatuur van het lichaam moet zo constant mogelijk blijven. Energie verlaat het lichaam voornamelijk als arbeid en warmte.
functie regelend systeem
Deze is betrokken bij de informatieverzameling en verwerking (cortex). Het richt zich op de uitvoer.
warmtetransport van kern naar schil
Het circulerende bloed zorgt voor het warmtetransport van kern naar schil. Dit is een actief proces. Er is dus sprake van actief (rondpompen van arterieel bloed) of passief (geleiding) warmtetransport
schiltemperatuur
de temperatuur aan de huid.
reactie van het lichaam bij inspanning
- longen: toename van de ademhalingsfrequentie
- hart: toename van de hartslag
- bloedcirculatie stelsel: herverdeling van het bloedvolume
- nieren: toename van de afvalproducten