Week 7 Hoorcollege 6 t/m 10 Flashcards
welke soort neuronen moeten de hersenen actieveren om de ademhalingsspieren actief te maken?
alfa-motorneuronen
cheyne stokes
snel ademhalen, daarna niks
op welke vier systemen berust het ademhalingssysteem?
- ventilatie –> in en uitademen
- diffusie –> zuurstof en koolstofdioxide overdracht
- perfusie –> uitwisselen van zuurstofrijk bloed aan organen
- transport –> van moleculen
synoniem rekbaarheid
compliantie
wat gebeurt er met de druk tijdens inspiratie
De druk in de longen wordt lager dan de atmosferische druk –> maakt aanzuigen lucht mogelijk
758 mmHg
wat gebeurt er met de druk in de longen tijdens expiratie?
de druk in de longen wordt groter, doordat het volume kleiner wordt –> lucht stroomt de longen uit
762 mmHg
wat is de atmosferische druk
760 mm Hg
wat is restvolume?
de hoeveelheid lucht die altijd in de longen achterblijft na maximale expiratie
wat zijn de voordelen van alveoli?
- oppervlaktevergroting
- daling van de snelheid van de luchtstroom
waarop heeft de hoeveelheid gas dat is opgelost in een vloeistof invloed op?
op de partiële druk en op de oplosbaarheid van het gas.
Is CO2 of O2 beter oplosbaar in vloeistof?
CO2 –> hierdoor kunnen er ook bij een hele lage verschil in partiële druk (zoals bij de alveoli (40 mmHg in de lucht en 44mmHg in het bloed)) heel veel moleculen diffunderen.
functie van hemoglobine
ondersteunt de snelheid waarbij O2 en CO2 van en naar het longweefsel wordt afgegeven.
- helpt ook de partiële zuurstofdruk in het bloed maximaal te krijgen –> actief process dat ook afhankelijk is van de zuurtegraad van het bloed
In wat voor pH omgeving vindt zuurstofoverdracht in de alveoli het beste plaats?
in een basische omgeving
welke doorstroomsnelheid van lucht veroorzaakt vasodilatatie?
als de lucht sneller stroomt dan het bloed en de pO2 als gevolg hiervan stijgt.
hoe kan de ademhaling worden gereguleerd?
via ademhalingsfrequentie en ademhalingsdiepte
hoe wordt vasodilatatie of vasoconstrictie van de vaten aangestuurd?
door sensoren die zich bevinden in de wand van bronchiën en arteriën –> meten de pO2 en de pCO2
waar bevinden de centrale regelaars van de ademhaling zich?
in de hersenstam:
- medulla –> hier bevinden zich de in- en expiratie kernen –> autonome regelcentra (inspiratie kernen zijn doorgans actief, expiratie kernen niet als je onbewust in en uitademt)
ze meten met name pCO2 en zijn een stuk langzamer dan de perifere chemoreceptoren
- pons –> hier bevinden zich 2 vrijwillige kernen die de hoeveelheid in en uitgeademde lucht kunnen regelen —> is dus je vrijwillige component
alkalose
wanneer het bloed basischer, omdat de linkerkant van de reactie de overhand krijgt (hypervantilatie)
acidose
wanner het bloed zuurder wordt
waar zijn perifere chemoreceptoren met name gevoelig voor?
voor zuurstof –> volgt een snelle reactie op
waar bevinden perifere chemoreceptoren zich?
- in de aortaboog –> glomus aorticum (afferenten via de n.vagus)
- in de a. carotis communis (afferenten via de n. glossopharyngeus)
waarin bevinden glomuscellen zich?
in aortalichaampjes
uit welke 2 celgroepen bestaan de kernen van de expiratei- en inspiratiegroepen die zich in de medulla bevinden?
dorsal respiratory group (DRG)
- sensorisch en bevinden zich in de kernen voor de inspiratie
- gebruik je vooral bij normaal rustig ademhalen
- activeert het diafragma
Ventral respiratory group (VRG)
- sensorisch en motorisch
- ondersteunen zowel de inspiratie als de expiratie
- vooral actief bij actief ademhalen –> wanneer je veel zuurstof nodig hebt
- zijn meer betrokken bij intercostaalspieren
wat is verantwoordelijk voor de activatie en deactivatie van VRG en DRG?
de pons