Week 7 Flashcards
Wat is astma?
- Heterogene ziekte met meestal een chronische ontsteking van de lagere luchtwegen
(trachea, bronchus, bronchi en bronchiolen –> meest perifere gedeelte niet aangedaan)
waarbij talrijke cellen (eosinofiel, mestcel, T-cel) een rol spelen - Gekenmerkt door variabele klachten als piepende ademhaling, hoesten, benauwdheid,
drukkend gevoel op de borst en kortademigheid gepaard met diffuse maar variabele
luchtstroom obstructie die reversibel is - Ontsteking veroorzaakt verhoogde prikkelbaarheid van de luchtwegen voor allerlei
prikkels
Wat is de pathogenese van astma?
Nodig: aanleg + prikkel
Leidt tot: inflammatie
Dat leidt tot: structurele veranderingen in de luchtwegen (oedeem, bronchoconstrictie en mucus) + luchtweg remodelling + bronchiale hyperreactiviteit (verhoogde prikkelbaarheid luchtwegen) + verhoogd FeNO (indirecte maat luchtwegontsteking)
Dat leidt tot: symptomen (deze zelf zijn vaak geen goede voorspeller van astma)
Welke waarde zal de FEV1/FVC-waarde bij een spirometrie met reversibiliteit meting bij iemand met astma zijn, wat zie je veranderen in de flow-volume-curve en bij hoeveel % van de mensen met astma is deze test positief?
De waarde moet normaal minimaal 0,8 (80%) zijn
Minder? → waarschijnlijk sprake van astma of COPD
Dan geef je ze een luchtwegverwijder (bijv. salbutamol)
Als de uitkomst van de nieuwe spirometrie meting reversibel is, is er sprake van astma. (COPD is niet reversibel)
Reversibel: na luchtwegverwijders
- FEV1, toename van 12%
- Toename van 200 ml
In de flow-volume-curve: curve is ingedeukt bij het geven van een luchtwegverwijder zal de curve zijn bolling terugkrijgen
Hoe werkt de histamine profocatie test?
Hierbij wordt de bronchiale hyperreactiviteit gemeten.
Histamine wordt toegediend, dit verminderd de longfunctie bij astma patiënten. Bij gezonde mensen is er een hele hoge dosering nodig om voorbij de drempel van verminderde longfunctie te komen.
Mensen met astma hebben een veel lagere dosering van histamine nodig om voorbij deze drempel te komen.
Je spreek van hyperreactiviteit als:
- FEV1 met >20% is afgenomen, na het toedienen van een oplopende dosis hist/mch
Hoe werkt bronchiale hyperreactiviteit op celniveau?
Iemand komt in aanmerking met een antigeen → zenuwen verbonden met het epitheel worden geactiveerd → signaal doorgegeven aan hersenstam → hersenstam geeft signaal terug aan luchtwegen → ontstekingscellen in de luchtwegen storten toxische inhoud uit → luchtwegen contraheren
Leer post-it
Wordt (en hoe) wordt astma overgerft?
- Combinatie van genen (moeten overgeërfd worden) en
een prikkel (allergenen, roken, dieet, luchtvervuiling,
infecties, beroep gerelateerd, ect.) –> Astma is dus niet
overerfbaar, maar de aanleg ervoor wel - Daarnaast spelen geslacht en obesitas ook mee
- Beide ouders astma: kans kind op astma 60-70%
- Meerdere genen (zo’n 25 bekende) spelen er een rol bij
→ hierdoor een heterogene ziekte - Epigenetica (verandering genen door omgeving) speelt
ook een rol
Op welke niveaus kun je naar astma kijken (van oppervlakkig naar diepgaand)?
- Fenotype: groep met gemeenschappelijke klinische
kenmerken (zoals hoesten en obesitas) ontstaan vanuit
interactie genotype met omgeving –> verschillende
soorten en hierbij ook overlap, zie afbeelding - Endotype: biologische mechanisme (bijv. ontsteking)
erbij betrekken - Biomarkers: signaalstoffen/cellen die een weergave
zijn van het onderliggende ziekteproces (bijv. glucose
bij diabetes)
Hoe verloopt een klassieke (met DC) Th2-respons bij eosinofiel astma?
- Dendritische cel in het membraan tussen de
epitheelcellen komt in contact met
antigenen/allergenen/virussen/bacteriën - Dendritische cel presenteert dit aan een naïeve T-cel
(T-lymfocyt) en deze kan differentiëren in een Th2-cel
als het inderdaad een allergeen is (hiervoor is erfelijke
aanleg nodig! –> normale mensen hebben een Th1
reactie) - Th2-cel gaat een palet aan Th2 cytokines (IL-4, IL-5, IL-
9 en IL-13) produceren - Deze cytokines sturen een hele hoop
ontstekingscellen aan (B-cellen, macrofagen,
eosinofielen, mestcellen, epitheelcellen (produceren
FeNO)) - Daarnaast zijn er nog ILC2-cellen, deze kunnen
zonder de DC dezelfde reactie veroorzaken als Th2-
cellen alleen dan door een directe koppeling met het
epitheel. (Type-2 hoog astma)
Hoe is type 2 astma in de praktijk te meten?
D.m.v. biomarkers (naast de longfunctie)
Uitademingslucht analyseren: meet aantal eenheden FeNO (>20 ppb past bij eosinofiele astma)
Bloed analyseren: meet aantal eenheden EOS (>150 cellen/microliter past bij eosinofiele astma)
Deze waardes zijn gerelateerd met: ziekteactiviteit, exacerbaties en hoe de patiënt gaat reageren op de behandeling
Wat is typisch aan patiënten met een hoog FeNO en hoge bloed EOS?
- Hoger percentage ongecontroleerd astma
- Hoger aantal astma aanvallen
- Hogere prevalentie luchtwegobstructie
Wat bepaald de astma-controle?
Combinatie van huidige controle en toekomstig risico
Huidige controle: symptomen, rescue medicatie, activiteiten (ADL) en longfunctie
–> kan bijv. met een vragenlijst (ACQ): verandering 0,5 punten = klinisch relevant (0-0,75 = goede controle, 0,75-1,5 = matige controle, 1,5+ = geen controle)
Toekomstig risico: instabiliteit, exacerbaties, longfunctieverlies en gebruik
Welke verschillende soorten medicatie zijn er voor astma?
- Luchtverwijdend
- Ontstekingsremmend
- Combinatie van bovenstaande
- Biologicals
(corticosteroïden werken goed op T2-inflammatie)
Wat is T2-laag astma, wat speelt hierbij een rol en hoeveel astmapatiënten hebben dit?
Neutrofiel speelt een grote rol –> kan zorgen voor verandering in de luchtweg en is veel minder gevoelig voor ICS
30% van de astmapatiënten heeft deze vorm –> normale behandeling werkt hierbij dus niet goed
Wat zijn karakteristieke (allergische) prikkels van astma?
Allergische prikkels: huisstofmijt, schimmels, dieren, bomen, grassen en kruiden
Niet-allergische prikkels: sigarettenrook, baklucht, parfum, werk gerelateerd, koude lucht en inspanning (5-10 minuten erna wat 30-60 minuten aanhoudt)
Op welke manier kun je m.b.v. de data uit een spirometrie test bepalen of er sprake is van een obstructie?
FER= FEV1/FVC (= bepaalde ratio)
- In Nederland geldt: FEV1/FVC < Lower Limit of Normal (deze is leeftijdsspecifiek) dan heeft iemand een obstructie (LLN is op 1,64 SD afwijking van de referentiewaarde)
- In het buitenland geldt: is deze < 70%, dan is er sprake van een obstructie, de mate van obstructie hangt af van de grootte van de verlaging van de FEV1
Wat is een obstructie en wat is het verschil tussen een obstructie bij astma of bij COPD?
Obstructie = slappe luchtwegen (obstructief gestoorde luchtwegen)
–> dus niet een diagnostisch criteria voor astma (wel bijv. variabele klachten of variabele expiratoire airflow limitatie), obstructie kan dus pas astma betekenen als het variabel is, anders betekent het namelijk COPD of iets anders
–> obstructie kan voorkomen bij astma bij een exacerbatie, periode van instabiliteit of onderhandeling van de astma terwijl bij COPD de obstructie er altijd is
Op welke manieren is de variabiliteit van astma aan te tonen?
Spirometrie test / revisibiliteit testwaarbij de uitslag na het geven van een luchtwegverwijder het volgende is: FEV1 > 12% toegenomen en 200 mL verbetert
Peakflow: zo hard mogelijk 1 keer uitblazen, aangetoond als de uitslag tussen dagen 20% en tussen weken 10% verschilt (3x ‘s ochtends en ‘s avonds meten dus goede techniek en compliante patiënt belangrijk –> dus effort afhankelijke test)
Histamine provocatie test: hierbij wordt de bronchiale hyperreactiviteit gemeten
Welke variabelen wijzen op een luchtwegobstructie?
- Flow is voor een belangrijk deel afhankelijk van de diameter van de luchtwegen
- Afgenomen diameter van geleidende luchtwegen zal zorgen voor een afname van de flow
- Met name bij expiratie minder flow
Wat zijn tekenen van expiratoire flowlimitatie/obstructie?
- Verlaagde FEV1/FVC ratio, deze is verlaagd bij < 1,64 SD
- Verlaagde , deze hoeft niet verlaagd te zijn
- FVC kan verlaagd zijn, hoeft niet
Waneer is er volgens GINA sprake van astma?
- De patiënt heeft bepaalde symptomen van chronische luchtweg
inflammatie zoals hoesten etc - Expiratoire airflow limitatie (FEV1/FEC <1,64)
- Overmatige variatie in longfunctie
- Reversibiliteit
- Variatie in PEF en FEV1
- Positieve provocatie test
Hoe vaak komt astma bij kinderen voor (prevalentie) en wanneer start dit vaak?
Begint op kinderleeftijd (1-3 jaar) en gaat door tot jongvolwassen leeftijd (–> behandeling minder sterk nodig) –> neemt af met de leeftijd
Meest frequentie chronische aandoening bij kinderen –> ook andere astma dan bij volwassenen
Welke klachten hebben kinderen met astma?
- Recidiverende episodes van piepen, benauwdheid, hoesten afgewisseld met klachtenvrije episodes (piepende ademhaling kernsymptoom (20%))
- Reversibele luchtwegobstructie
- Verhoogde prikkelbaarheid van de luchtwegen (–> te sterke reactie op prikkels)
- Chronische luchtwegontsteking
- Combinatie omgevingsfactoren en erfelijke factoren
Welke soort astma hebben kinderen veel en welke kenmerken heeft dit op celniveau?
- Meeste kinderen zijn astma allergisch met eosinofiele granulocyten in
de mucosa - IL-4, IL-5 en IL-13 zorgen dat eosinofiele- en B-cellen geactiveerd
worden –> binden aan een mestcel wat leidt tot pathogenese - Het Th1-cel proces komt nauwelijks voor bij kinderen
- Genetische gevoeligheid i.c.m. omgevingsfactoren bepalen de ernst
van de astma - Kinderen die op zeer jonge leeftijd het RS-virus/rhino-virus hebben
gehad hebben veel meer kans op astma
Wat zijn risicofactoren voor astma bij kinderen?
- Kinderen die opgroeien in de stad i.p.v. op het platteland
- Microbioom balans (geheel aan bacteriën, virussen en schimmels die
je bij je draagt) - Kinderen die te vroeg geboren zijn (hun longen zijn minder rijp en
ontwikkelen daardoor anders) - Blootstelling aan sigarettenrook/luchtverontreiniging
- Kinderen die via een keizersnede geboren worden (eerder in contact
met bacteriën van de moeder) - Kinderen die de 1e levensmaand heel hard groeien (meer leptine –>
geeft stoffen af) - Als je allergieën hebt, dan ook meer kans op astma erbij
Met welke testen kun je kinderen diagnostiseren met astma?
Spirometrie: vanaf 4-5 jaar, echter vaak normale longfunctie als je meet op een klachtenvrij moment, tijdens klachten het uitvoeren dan wel iets zichtbaar, chronische obstructieve spirometrie risicofactor voor ernstig astma, kan wel aanwijzingen geven voor andere diagnoses
FeNO meting: deze biomarker in uitademingslucht meten, verhoogd bij astma, FeNO verandert na toediening van steroïden, veel gebruiksmogelijkheden (diagnose, titratie inhalatiesteroïden dosis, indicatie therapietrouw, indicatie blootstelling allergenen en tijdens afbouwen van steroïden)
Provocatietest: histamine/metacholine dosissen geven of een inspanningstest doen
Peakflow: doen we niet in Nederland bij kinderen
Wanneer kan bij kinderen astma met zekerheid worden vastgesteld?
Kan pas bij 4-6 jaar
Hiervoor waarschijnlijkheidsdiagnose (50% heeft geen astma))
Hoe jonger het kind hoe meer kans dat het iets anders is –> uitgebreide differentiaaldiagnose in de eerste levensjaren belangrijk
Wat zijn aanwijzingen dat een kind juist geen astma heeft, maar een ander ziekte beeld?
- Produktieve hoest
- Kinderen die niet goed groeien (failure to thrive)
- Plots begin van de klachten
- Klachten aanwezig vanaf de geboorte
- Helemaal geen respons op medicijnen
- Kinderen met neuspoliepen
- Infectie elders (bijv. urineweginfecties of hersenvliesontsteking)
- Als er al een afwijking te zien is op de prenatale echo
- Kind dat een andere indruk maakt,
- afwijkend gewicht/lengte/groeicurve
- Kinderen met een stridor
- Een afwijkende vorm van de thorax
- Afwijkingen in het keel-neus-oorgebied
- Extremiteiten (uitslag, gewrichtsklachten, klachten aan de ogen)
- Asymetrisch ademgeruis
- Bijgeluiden (rhonchi of crepitaties)
- Souffle
- Pectus excavatum (kippenborst –> ingedeukte borstkast)
- Hele bolle nagels/krommelstok vingers
- Situs inversus
Waar bestaat de behandeling van astma uit?
- Goede voorlichting
- Vermijding van prikkels (rook, allergenen, ect.)
- Gezonde levensstijl
- Inhalatiemedicatie: corticosteroïden en luchtwegverwijders (kort/lang, - béta-2-agonisten/anticholinerga)
- Toedieningsvormen: dosisaerosol met of zonder voorztkamer,
poederinhalator, venevelaar, ect. - Dosis van de medicatie
Wat is het stappenplan van het behandelen van kinderen met astma?
Stap 1: kortwerkende luchtwegverwijder (vaak salbutamol)
Stap 2: als stap 1 niet genoeg is –> inhalatie steroïden geven, alleen kinderen die dit niet goed kunnen inhaleren krijgen LTRA (heeft zeker niet de voorkeur)
Stap 3: als stap 2 niet genoeg is, 3 mogelijkheden:
3a: dosis inhalatie steroïden verdubbelen
3b: inhalatie steroïden met langwerkende luchtwegverwijder (LABA) (wordt het vaakst gedaan, omdat het vaak het beste werkt)
3c: inhalatie steroïden met LTRA (tabletje)
Stap 4: als stap 3 niet genoeg is, 2 mogelijkheden:
4a: dubbele dosis inhalatie steroïden + LABA
4b: dubbele dosis inhalatie steroïden + LTRA
Stap 5: als stap 4 niet genoeg is, dan gaat de kinderlongarts nog een ander plan maken (hoef je niet te kennen)
Bij het opschalen van een stap altijd eerst de ABC checklist erbij pakken!!
Welke 5 vragen moet je stellen voordat de astma medicatie bij kinderen opgehoogd wordt?
- Hoe is de therapie trouwheid
- Hoe is de inhalatie techniek
- Is er vermijdbare blootstelling aan prikkels
- Is er sprake van co-morbiditeit
- Is er wel sprake van astma
Wat is het verschil tussen de Nederlandse en Amerikaanse richtlijnen voor behandeling van kinderen met astma (6-11 en 12+)?
6-11 jaar: nog steeds stappen, maar beginnen al bij stap 1 met inhalatie steroïden, in stap 2 laten ze dit kinderen elke dag gebruiken en daarna komt het erg overeen met die van Nederland
12+ jaar: i.p.v. de kortwerkende luchtwegverwijder gelijk een combinatie van een inhalatiecorticosteroïd + LABA te nemen, hiermee proberen ze de oorzaak van de astma gelijk aan te pakken en niet alleen de klachten te verminderen
In Nederland beginnen we hier steeds meer van over te nemen
Wat is de definitie van COPD
- Longaandoening die zich kenmerkt door chronische respiratoire klachten (benauwdheid, hoest, sputum productie en exacerbaties)
- Daarnaast zijn er structurele afwijkingen in de luchtwegen (bronchitis,
bronchiolitis) en/of alveoli (emfyseem) - Dit leidt tot een persisterende, vaak progressieve, luchtwegobstructie
- Gepaard met ontstekingen, trilhaarbeschadigingen, structurele
afwijkingen in de luchtwegen, luchtwegvernauwing, emfyseem,
bronchitis en bronchiolitis - Het brengt enorme systemische effecten (inflammatie) met zich mee
zoals verlies spierweefsel, gewichtsverlies, cardiovasculaire ziektes,
ect.
Wat zijn de risicofactoren voor COPD?
Genetische factoren:
- Alpha-1 antitrypsin deficientie (SERPINA 1-gen) (eiwit wat er voor zorgt dat elastische vezels in stand blijven en opnieuw opgebouwd worden)
- MMP12, e.a. (impact is erg klein)
Omgevingsfactoren:
- Roken
- Beroepsgerelateerde blootstelling
- Luchtvervuiling
- Oudere leeftijd
- Lagere sociaaleconomische status
- Gestoorde longgroei en ontwikkeling
- Infecties op kinderleeftijd (TBC, HIV)
- Luchtweghyperreactiviteit (allergie/astma)
- Vertraagde longgroei (bijv. door vroeggeboorte)